
beloofile hulp aaü de opstandelingen , eu zieh een weg banende
naar het strand , inaakten zij zieh daar inet geweld
meester van twee vaartuigen, waarmede zij koers stelden
naar hun geboorteland , aldus hunne zoo genaainde vrien-
den, die Voorzeker eene groote hoop gevestigd hadden op
hun 11 en bekenden en dikwijls aan den dag gelegden moed ,
aan hun eigen lot overlatende.
Gevoelig was ook de schade , welke de laatst vermelden
door de reeds besehreven aardbeving, hadden ondervonden,
doch meer nog hadden de feile wind en de zware regen die
berokkend. De uit zulke ligte stoffen als drooge aiang-
alang en sagoe bladeren te zamengestelde daken waren meest
vei nield en weggewaaid , en de stroomen waters, die van
den heinel daalden , vonden daardoor ruiine gelegenheid om
tot de weinige oversphietende levensmiddelen door te dringen
, en ze te bederven. Hierdoor hadden zij de handen
vol en konden zieh niet verledigen om, hoezeer den benar-
den toestand der JVederlanders in de schansen aan de Tel-
loboun's rivier van uit de hoogte kunnende beschouwen,
en zieh innig daarover verbeugende, in de vlakle te dalen,
en de tegen over hen staande vijandelijke magt geheel te
vernielen..
Het was ongeveer vijf of zes etraalen na het eindigen
van dat zoo vreeselijk, gedurende een tiental dagen ge-
woed hebbende, natuurverschijnsel, dat in de langar
( bidhuis ) op den Capaha , T o e i o e c a b e s i e , P a t i w a m ,
de Iman R i d j a e i en IsaiAei., de luitenant van eerstge-
aoemde , bij elkander zaten om te beraadslagen, wat in
die bachelijke omstandigheden te doen. Wel was het gee-
ne volslagene moedeloosheid of wanhoop aan het welge-
lukken hunner zaak , die op hun aangezigt te lezen stond;
maar toch, te ontkennen viel het niet, dat hetzelve eene
groote neßrslagtigheid kenteekende. Geen wonder ook,
want het Vooruitzigt was niet streelend en de zaak zoodanig
gelegen , dat , indien er niet spoedig vaad ge-
schaft werd , een grenzenloos gebrek weldra onder de
hunnen zou rondwaren en het gewis ieder moeijelijk zou
vallen het lot te onlgaan , van den banger ten prooije
te worden. Des niettemin was P a t iw a m nog altijd de
raoedigste. Te dikwijls had bij zieh in zulke netelige
omstandigheden bevonden; te vaak was hij, in dusdanige
moeijelijkheden geweest , zonder aan eene gereede uit-
komst te wanhopen-, dan dat hij nu, zijn aangeboren ka-
rakter verloochenende , het hoafd zou hebben laten hangen.
Hij wist , dat hij daardoor de neerslagtigheid zij-
ner lotgenooten slechts zou vermeet'deren, nam daarom
het eerst het woord op, en zeide tot Toeeoecabesie :
» Orang kaija van Capaha! waarom zoo bedrukt ?
onze zaak staat niet hopeloos^”
» Het möge u zoo toeschijnen , Vader i maar wanneer
ik om mij staar , — antwoordde Toeloecabesib , — en ik zie
al die hongerige gezigten, dan wordt het mij toch eenig-
zins benaauwd om het hart. Ik ben wel voorbereid om
den vijand in het aangezigt te zien; — maar den hon-
ger ! — dien te wederstaan vält moeijelijker.”
» Dat is de kans des oorlog«! tastten de Holländer«
toe , dan wäre het spoedig beslist, doch nu zullen wij
geduld moeten leeren oefenen, want gij zult toch wel
aan geen toenadering denken, Toeloecabesie?”
» Daarvoor beware ons, onze heilige Profeet. Voor
mijn’ persoon, ik tart alles. Wortelen en boombladeren
zullen eer ‘mijn voedsel zijn , eer een haar op mijn hoofd
er om denkt om onzen vijand een gematigd woord töe
te spreken; —• maar dat anderen , dat onze vrouwen en
hinderen daaronder moeten lijden , dat breekt mij het
hart en zou in staat kunnen zijn om al mijne moedige
voornemens den bodem in te slaan.,v
» Hm! Is dat de oorzaak, dat gij er zoo necrslagtig