
in , waarvan de ruiter hem de strik oni de horeüS o/
over den hals werpt en de lans loslaat , terwijl hij zijri
ros trackt in te houden, dat in zijn feilen ren het
gestnkte hert eenige passen medesleept en ter aardd
doet vallen. Vlug echter springt de gelukkige jager a f ,
trekt de klewang , -hakt het hijgende inet schuim en stof
bedekte hert in de achterpoten , om het wederopstaan te
belelten en snijdt het den hals af, terwijl het moedigei
paard in eens zieh *van den last zijns meesters ontdaan
voelende, stilstaat en even hijgend, 6ven beschuimd ,
even bestofd, plotseling al zijn vuur schijnt te verliezen
en afgemat den kop laat hangen. In triuinf wordt dan
het gevallen dier, nadat de kop is afgesneden, welked
den strikker ten deel v a lt, naar de hut gebragt, waar
hij zieh bevindt, die deze jagt heeft aangelegd, en zoo-
dra er eenigen te zamen zijn en hun aaiital genoegzaam
woi dt geoordeeld om tot den maallijd te kunnen ovef-
gaan , worden groote vuren ontstoken , waarin men goed
digt gemaakte bamboezen werpt, in welken zieh kleinere
bevinden, die de rijst inhouden welke gekookt moet
worden, terwijl de tasschenruimte dier beide bamboezen
is opgevuld met water, en als dan de buitenste knapt
en springt, is het zoo aangename voedsel gaar en wordt
op bladeren uifgespreid , om vervolgens met het nog lil-
lende , half raauwe gepofle hertenvleesch te worden ge-
nutligd. — En gelukkig hij , die zoodanig in de gunst des
vorsten staat, dat hij zieh om diens raaaltijd scharen
mag, want hem valt mede de lekkerste bete ten deel;__
een geregt, Lauer lauer genaamd, eenig in zijn soort
en waarop die jagers het ineeste verlekkerd zijn, be-
staande uit de nog’ half warme eetbare ingewanden,
fijn gekapt en verinengd met het opzettelijk daarvoor op-
gerangen hertenbloed en een weinig peper, zout en ci-
troensap, hetgeen , zonder eenige verdere toebereiding of
kooking , zoo raauw weg , door hen met zulk eene graagte
naar binnen wordt geslagen, dat hen het bloed längs de
kin druipt en aan eene vroegere kanibaalsche afkomst
dier woeste gasten zoude kunnen doen gelooven. En
vlug gaan daarbij de bamboezen rond, die gevuld met
Saguweer ( 1) en toewak (2) op ’s vorsten last zijn
aangebragt, en ieder teug daaruit gedronken vermeerdert
de vrolijkheid der jagers die, in deze opgewondene stemming
, in het lommer der boschjes en onder veelvuldige
jagt- en oorlogs-verhalen, het oogenblik afwachlen,
dat de zon naar het westen neigt en de hoofdaanlegger
der jagt opbreekt, hetwelk ook hun tot teeken verstrekt
van huiswaarts te kunnen keeren ; terwijl het overschietende
vleesch naar diens woning wordt gedragen , oin daarvan,
tot dinding gedroogd, nog langen tijd genot te bebben.
Ärain Bokthaiv , zoo als wij gezegd hebben, de
vorst van dit landschap en hoofdaanlegger der op dezen
dag plaats grijpende jagt, was zeker een der kloekste
en edelste mannen onder de vele regeerders in deze oor-
den, die zoo dikwerf door roof, moord en wraakzucht
eene noodlotlige beruchlheid verkrijgen. Bij eene schoo-
ne, welgeiuaakte en groote gestalte, eene eenigzins
trotsche doch .eerbied inboezemende bonding en een wezen,
gul en rond, dat dadelijk ieder’ voor hem innam, was
hij door zijne onderdanen ten hoogste bemind om den
vredelievenden aard, die hem bezielde; en onder de
goede hoedanigheden van zijn edel karakter, blonk gewis
( i) Versche palmwijn, door insnijding uit den Areeng-
boom getapt.
(a) Dezelfde wijn, bitter en rood gemaakt door een hout-
soort, eenige dagen oud, en spoedig den geest bedwel-
mende.