
»Op .¿/»iäowa geurig strand, daar wonen groene geüzen (1)
Die drinken saguweer en hebben paarse neuzen;
En daarom houdt ook Bram Fluweel !
Yan iedere geuzin zoo veel.”
Verontwaardigd over dien zoo geheel inet zijne deftig-
beid en eigenliefde strijdenden uitval van den vaandrig,
waarmede deze twee vliegen in een klap sloeg, keerde de
secretaris hem den rug toe, en gelukkig spoedig de deur
geopend krijgende, staple hij, altijd statig en deftig, zijne
woning binnen onder het uiten der woorden:
»Swager! dat is te erg; — ongehoord; — het is God
geklaagd, hoe gij mij immer plaagtjen lästert. Gij verdiendet
dat ik u niet binnen liet, maar u de deur voor
den neus sloot.”
»Doe dat niet, Bramhetje ! beste Bram 1 doe dat niet,
want ook wij komen u bezoeken,” antwoordde eene nog
ongehoorde stem.
»Duizend duivels!” hernam Swager , die nu achter zieh
twee nieuwe gasten , de luitenant Moerlag en de winke-
lier (2) vas Alfea , ontdekte, schaterend van het lagchen :
»Hoe meerder zieltjes toch, hoe meerder vreugde, Bram !
Treed binnen, luitenant! de parels van Schiedam,
Getrokken.op areek (3 ), doen ras ons vrolijk tieren •
Vas Altes ! stap maar in: gij, puik der winkelieren !
CO Dat gedeelte der toenmalige Ambonsche gewapende burgerij,
dat uit inlandsche kinderen bestond, had een groen vaandel en
men noemde daarom die burgers: g r o e n e g e u z e n .
(a ) Men kan deze toemalige betrekking vergelijken bij die der te-
genwoordigepakhuismeesters in dengeest, z o o a ls z e o p d e buitenbe-
zittingen uitgeoefend word, teweten: meeralgemeen, danspeciaal.
(3 ) In de M o 1 u k k o’s wordt eene zeer gezöchte soort areek of
betelnoot gevonden, di e , op eenigen geestrijken drank getrok-
ken, een aangenaam en als._een de gezondheid bevorderend middel
geacht wordend bitter verschaft.
Paars Brammetje trakteert op zoopjes en tabak
Hij is een hupsche vent, die, die, die . . . . . . ”
Maar hier kon liij geen geschikt rijmwoord vinden en
de beide nieuwelingen onder de armen nemende, stormde,
hij het huis in, greep in eene zijkamer een’ bij na ver-
' molmden driehoekigen stoel, en plaatste zieh aan de reeds
vermelde latafel, welk voorbeeld spoedig door de andere
gasten gevolg werd.
Sieur (1) Fluwrel , kreeg een schrik op het lijf toen -hij
dat zag., want, het middaguur daar zijnde, zoo kon hij
veronderstellen dat zijn slaaf het sobere maal reeds op de
gewone wijze aan het bespiedend oog van anderen ont-
trokken had. Hij vreesde daarom dat de nieuwsgierigheid
wel eens Swager drijven kon, om de lade der tafel naar
zieh te halen en wat zou er dan worden van dat diñé ? ,
hoe zou niet de réeds zoo ondragelijke spotlust zijner
gasten opgewekt worden, indien zij verrast werden door
het gezigt op zijnen schralen maaltijd? Trouwens, was
het dien gasten wel niet mogelijk zieh ergens anders te
plaatsen , want Flüweel’s zuinigheid werd geenszins door
schoone of talrijke meubelen gelogenstraft. Gansch niet
ingenomen met het luidruchtig gezelschap bengelde hij op
( i ) S i e u r was de gewone tite l, waarmede men indien tijd een
Compagnie’s ambtenaarvan den rang van o n d e r k o o p m a n en
k o o p m a n aansprak. Assistenten enBoekhouders werden Moh -
s i e u r genoenjd, doch o p p e r k o o p m a n n e n en hoogeren
kwamen den titel van M ij n h e e r to e , hoezeer een der Land-
vöogden van A m b o i n a het zelfs zoo ver dreef, dat hij niet
hebben wilde, dat iemand anders dan hij en de Predikanten zoo-
danjg genoemd werden, en wie zou den wil van zulk een best
ierder hebben durven wederstaan? De tijd verändert v e e l, maar
niet alles , en toen en n u !!!