
■ - r ' .t* II ••
■ Ira furor.breviSest.
(De gramscljap eene l^ort? razernij),. ,
Onze voorouders haddeu eene goede gewoonte, die na-1
inelijk ora vroeg op te staan en vroeg naar bed te gaan ,
vroeg te werken en vroeg te rüsten!,;; zoodat de: werk-
zaamheden voor hen ten 7 uren begonnen: en te.n. twaalve
hat rustuur sloeg. Den aan bet middagmaal en een mid-
dagslaapje. Gelnkkige eeuw! zelden toch zag men in dien
tijd na dat nur lange, bleeke, afgematte gezigten, zieh
als bet wäre J a de galerijen der kantopen voortslepen , of
geeuwende en, gapende achter de. lessenaars zieh uitrekken.
Geen wonder derhalve, dat men in, een tijdperk, toen
men zieh den koelen morgenstond wist ten nutte te raa-
ken, reeds ten 7 ure des morgens toegang verkreeg tot
den Opperlandvoogd en alle deuren zijner woning voor
hem, die Zijn Hoog Edelheid, spreken wilde, geopend. war
reri.
Het was evenwel geen geringe; taak in die dagen. het
gezag over het naauw ontkiemende Nederlandsch bezit in
Ind ie te voeren; zwaar drukte het hem op de schouders ,
die er zieh mede belast zag, Iunmers slechts dertig jaren
waren er: verloopendat sommigen waren Yaderlanders het
denkbeeid bezielde ■ oin den toemaligen algemeenen met
zoo veel regt gehaten vijand , den Spanjaard, zoo ge-
lukkig weerstaan in het Moederland, tot in zijne.verstver-
wijderde bezittingen schade en afbreuk te doen, en het
vunr der oorlogen en der vernieling over te brengen in
die oorden, waar de bronnen gelegen waren, die hem ver-
oorloofden de feiste dwingelandij uit te oefenen. Reeds
hadden talrijke scharen van onderneemzuchtige, doch te-
vens dappere en beproefde mannen zieh vereenigd , en was
weldra de weg, die'hen tot dat edel doel moest leiden ,
door bnnnen moed en volharding gebaand. Geene hinder-
j palen werden geacht; geene beletselen waren onoverkome-
| lijk, geene opofferingen te groot ora Ne Mandls roem in
ih e t Ooeten te verspreiden, en der bevolking in het morlgenland
eerbied en achting af te dwingen voor eene natie ,
Idiedoor hare vijanden in het hatelijkst daglicht was afge-
f schilderd, en slechts als een hoop , hun goed geluk1 be-
proevende, zeesebuimers gemaald werd. Doch weldra on-
j. dervonden zij j wat eenheid van zih, wat moed en troüw ,
I wat zelfstandigheid van karakter vermögen, — en de Por-
| tugesche vlag week voor den dapperen leeuw, — de
t Spanjaard ontvlood zijne klaauwen — de Engelschen wer-
E den gevoelig gefnuikt In hunne hoop ora zieh ook in deze ge-
I westen te vestigen: en tot in de verste oorden van den Indi-
I sehen Archipel, tot op het vasteland van A z ie , wapperden de
I drie Ifederlandsehe kleuren, en met ontzag staarden degroot-
iste inlandsche Torsten, de magtigste beheerschers van mil-
lioenen in slavernij gedompelde onderdanen, dat palladium aan
^Tan ecn klein aantal vreemden van wie zooveel krachtsbe-
rftooning uitging. Op de puinhoopen van een veroverd'rijk ,
Iaht getracht had door verraad en ontrouw de ontluikende
magt dier moedigen te knotten, doch duchtig gestraft, te
flaat zijne vrijheid betreurde en rouw voerde over zijti be-
fstaan , verrees eene stad', eenesterkte, die de geesel werd
Ivan die magt, het spil waarom zieh aUes draaide,* en tot
|op den huidigen dag de verblijfplaats is van hem,' die met
Ihet oppergezag belast, het lot van die Köningen en Ybr-
rsten in handen heeft, en millioenen oosterlingen van ver-
[ schillenden landaard, Godsdienst, zeden en gewohnten, na
een tijdverloop van bijkans twee en eene halve eeuw, nog
| onder dat gezag vereenigt. Op die puinhoopen , - uit den
[modder die ze omringt, - in den mistwalm welke er over
zweeft en de eerste stralen der zon verduistert, m it eene