
zieh des avonds in het dorp L i an waagde, om eenig
voedsel te gebruiken , en daar verneinende , welke groote
bijeenkomst op den Capaha gehouden werd, begaf hij
zieh onmiddelijk derwaarls, en deed zoo als wij gehoord
hebben, een verhaal zijner ontinoetingen , waarin hij aan
alles , behalve aan de waarheid, trouw bleef. Ook had
hij zorgvuldig verzwegen, dat hij den dag te voren, van
Poeloet dwars over het gebergte van Wiwani naar A -
lang geloopen had , en van daar inet eene orembaai naar
de Kotta Laha was overgestoken ; want zulks had ach-
terdocht kunnen opwekken, omtrent' de ro l, welke bij
te Amboina gespeeld had.
Het on verwachte, snel op elkander volgende schieten
bragt eene groote opschudding in het kasteel te weeg.
Alles liep te wapen, zoo vlug als de verschillende lig-
chamelijke toestanden het toelieten , — en in de verga -
dering verbleekten veler gezigten. Paars B r a m h e t j e had
men gerust den naam van bleelc B r a m h e t j e kunnen ge-
ven en zijnen horlogieketting had rust, terwijl de winke-
l ie r , de oogen ten hemel slaande, ängstig uitriep : » God !
wat zal er van mijne vrouw en acht kinderen worden?”
De koene Landvoogd evenwel bleef bedaard , wierp een’
beteekenenden blik op de aanwezige kapiteins en ver-
maande de overigen rüstig te blijven zitten. De beide
officieren haastten zieh naar beneden en naar het punt >
waar de schoten gevallen waren, en ontraoetten op het
plein reeds den vaandrig, die naar de vergaderzaal ging
om verslag te doen van het voorgevallene.
» Wat is er gebeurd, vaandrig ?” riep hem de kapi-
tein kommandant O b tg e r s s o o jt reeds in de verte toe.
» Wel, duizend duivels, kapitein ! daar heeft me die . . .
en nu deed hij een kort verhaal der plaats gehad heb-
bende omstandigheid, hetgeen de lachlust van den koin-
mandant niet weinig opwekte ; — doch kapitein Y e r h e i d b e
bewoog goen spier en zeide enkel: » jammer ;—ineer dan
jatnmer! want wie weet welke goede narigten ons die
man liad kunnen geven?”
»Goede narigten, kapitein? duizend duivels! met alle
respect, — uit de hei misschien, waar hij te huis behoort,
— inaar van S ito e ? daar twijfel ik hard aan. Evenwel
vlugger duivel dan dat satansche kromme gedrogt, heb
ik nooit gezien en duizend duiv . . .
Doch nu waren zij aan den trap der vergaderzaal geko-
men en hier durfde S w a g e r niet meer te vloeken. Hij
zweeg derhalve, en toen zij boven waren, verhaalde kapitein
O e t g e r s s o o i het gebeurde aan den Landvoogd , die
S w a g e r met een’ bestraffenden blik aanzag, terwijl de
overige leden van den raad ginnegaapten en meesmuilden
over het verlegen en koddig gelaat van den vaandrig, die
er alles behalve deftig uitzag, zoo als p aars B r am m e tj e ,
van zij ne schrik bekomen, lagchende zijn buurman v a k
A x f e s in het oor fluisterde. Die fluistering , welke S w a g
e r voor eene beleedigende spotternij aanzag, bleef door
denzelven niet onopgemerkt en de Landvoogd D em m e r ,
werkelijk boos over de teleurstelling, die hij ondervonden
had , snaauwde hem toe:
» Dat had ik van een oud soldaat niet verwacht,, Sieur
vaandrig ?”
» Duiz . . . . Excuseer, Uw Edelheid ! —antwoordde Swag
e r eenigzins geraakt, — de vent was zoo vlug als een aal,
en eer ik er om dacht!”
» Wij zullen u op een anderen tijd leeren denken, en te-
vens omzigtiger handelen ook, sieur! Kapitein O ü t g e r s -
sooir, neem dien vaandrig den houwer af, en siel hem
voor acht dagen in huisarrest.”
De kommandant der militie voldeed aan dit bevel van den
gebieder des lands , en bragt S w a g e r dadelijk naar zij-
ne woning.