
io behooruu en door den Opperlandvoogd te Batavia aan
zijnen vader te zijn afgestaan. Doch hiervan geen bewijs
kunneude loonen , zoo was zijn gang vrucliteloos en hij over-
leed ©p zijne terugreis, vaarschijnlijk vergeven door eene
Porhjgesehe vrouw, waannede bij in ontucht leefde.
Als deszelfs opvolger in hoedanigheid van J/hoekom trad
nu zijn jongsle broeder Xakiali op , en toen, in 1633, de
©ude kapitein Tetil, nog immer broeijende op zijne groot-
sohe planiteli , betreffende de onafhankelijkbeid van H ito e ,
mede ©verladen was » werd ook deze, tengevolge van dien»
vleijend en indringend karakter, indie» zulks met zijn . belang
©vereeukwam, niettegenstaaude bij daarop geen het
rninste regt bad en oudere broeders beni badden. inoeleu
voorgaan, tot de waardigbeid zijns vaders verbeveu.
Ban ook inet hem begint het schrikkelijk tooneel van
bloeddorst en verwarring, dat onafgebroken jaren lang
Amboina eu de omliggende eilanden geteislerd heeft. Yoort-
varender in zijne handelingen, dan wijlen zijnen vader,
doch even eerzuchtig, geldgierig en buicheleud van karakter
als d e z e ;—'dan eens in het stof kruipeude, wan-
neer hij door de oinstandigheden niet anders v e rm ö g t e n
dan weder in vollen euvelmoed het vijandig hoofd opste-
keude, was Kakiaw een woelgeest, die de 0. I. Compagnie
de handen voi gaf en haar dikwijls noodzaakie ten
strengste te werk te gaan. Wel deed hjj den eed op en
onderteekende alle vorige contraeteli, tevens belövende
geeue gemeensebap met den oproerigen Kimalaha X, ob noe
te zullen bouden, dan zijne voerstelling aan de bevolking
zelve, welke door de toenmalige Opperhoofden van Amboi~
na gesehiedde, werd bloedig besloten, — want, den bloed-
dorstigen aard dier natie kotvierende, zoo wtìrd zjjne inwij-
diug kracht bijgezet door de hoofden van twee Europesche
bootsgeaellon, die in bet bosch, op zijnen last, des nachts
door eenige Loehoeoczen waren overvalleu en doodgeslageu.
Zelfs zijne landgenooten zagen dit aan als een sleeht voor-
teeken, en de tijd heeft geleerd, dat hnnne daardoor
ontstane vrees voor den vervölge niet van grond ontbloot
was.
Te midden van al die beroeringen en oneenigheden, liad
reeds de zevende Hederlandsche Landvoogd het bestuur over
Amboina in handen , en deze, de Heer Gijsels,. een kracht-
vol, werkzaam en dapper man, was als zoodanig in 1631
©pgetreden. Intusschen bad Kaeiali zijne oproerige voorne-
inens niet genoeg kunnen vermommen. Be oude Cajoas
bragt ze aan liet daglicht; en weldra wen de Landvoogd
Cijsels de zekere berigten in, dat de 'Kapilein Kahiai-i
niet alleen gedurig in verbond bleef met den Kimalaha
Lokiioe , en met dezen den sluikhandel bevorderde, maar
o ok, dat zij stellig oVereengekomen waren om de Ife-
derlanders uit Amboina te verdrijven, den Sultan van
Ternate aftezweren en den koning van Nalcasser om ht'ilp
te verzoeken, welke zij dan ook dagelijks te gernoet zagen.
Gijsels evenwel achtte bet niet noodig Kakiaii vooreerst
met geweld daarvan aftehouden , maar toonde voor hem niet
bang te zjjn door hem hekend te stellen, dat bij al zijne
aanslagen wist, hem vermane'nde voorzigtig te wezen, wilde
hij niet zieh zelven en het geheele land in de grootste eilende
dompelen. Boch vruchteloos, en het eerste openlijke
bewijs zij »er oproerigheid gaf Kariali , toen hij, vreezende
dat de Landvoogd op zijn’ terugkeer met deHongi (1) Mi-
( i ) De Hongi of Amboinesche Oorlogsvloot was eene instelling
van den eersten Landvoogd F r e d e n k Ho u tma n . Het weer-
barstig gedrag der volken van L e s s e die n-C am b e l o noodzaakte
hem tot straffen, en, bij riep daartoe yan a lle dorpen onder zijn ge-
bied staande, alsmede van II i t o e.cn L o e h o e een voor clk bepaald
aantal gewapende Korra - Kona’s naar het Kasteei op , scheepte
daarop ccnige Europeancn in en verrigtte met die lnlandsche v lo o t,