
Onverwachls kwam uu T oeloeca besib , met verscheiden»
Hoofden van Hitoe, vergiffenis vragen, zoo voor hem als
voor K a k ia l i , doch zij zagen zieh afgewezen, omdat deze
daar bij uiet tegenwoordig was. Men vergde wel van hen,
dat zij den laalste zouden uitleveren en de Malcastaren
dood sla a n ! maar te trouw otn hunne vrienden op
zulk eene laaghartige wijze te behänd,eien, — te eerlijk
om te kunneu voldoen aan eene aanwijzing ten eigen
voordeele, die eerder uit den mond van een barbaar,
dan wel nit dien van een beschaafd Opperhoofd kon verwacht
worden, konden zij tot geen ander besluit komen,
dan om hem te verlaten en aan het strand te gaan
wonen, met verzöek om vrij vertrek voor hunne bohd-
genooten. Alles werd hun echter glad af geweigerd.
Gedurende die onderhandelingen had de CommandeiU'
Y alk een aansläg laten doen op K a k ia l i ’s werken, dat
even schandelijk was als het weinige medelijden , hetgeen
de Amboinasche bestierders met die ongelukkigen betoonden.
Hij delfde evenwel het onderspit, werd in
verwarring terug gedreven en , zoowel door dit onvoorzigtig
bedrijf, als door het te forsch gedrag van
den Zeevoogd Caak , werd al het goede weder afgebroken
en de verwijdering nog grooter, dan te voren.
Men vermeide te Ceyt nog eenige vaartuigen, waarmede
men dacht, dat K a k ia l i het land ontvlugten wilde, en
Ca a s vertrok naar T em a te , om ook daar eenige zaken
te regelen.
De Landvoogd De hm e s , denzelven tot Cambello vergezeld
hebbende, keerde daarop naar de kust van H itoe
terng, leide een houten vastigheid in het dorp. Ceyt,
en gelastte de bevolking van verscheidene anderen het ge-
bergte te verlaten en hare hnizen weder aan zee te bou-
wen. W^iwanV» benepene inwoners verzochten bij deze
gelegenheid op hieuw om genade voor zieh en K a k ia l i , —
doch Dkhhbr liet zieh door niets verinurwen en wilde
slöchts hen en geenszins dien woelgeest en de Makassaren
aanneraen. Tot wanhöop gedreven , besloten zij nu het
uiterste te wagen en P a t iw a k i, het omzwerven moede, be-
gaf zieh met de zijnen naar den berg Capalia, om te be-
proeven, hoe lang hij het daar zou kunnen uithouden,
dewijl hij niet in onderwerping komen wilde. T o eloecabesie
had reeds in stilte de plaats geducht doen versterken,
ontving hem broederlijk, en, beide slechts een doel, eene
leus hebbende, die niets dan vrijheid adernde, zoo werd
daar de grond gelegd tot een’ nieuwen oorlog, die later
even zoo geweldig, als de vorige, uitbrak.
K a k ia l i , door velen verlaten, in de uiterste eilende
verkeerende en voor hen, die hem trouw gebleven waren,
geene levensmiddelen meer hebbende, zag geen kans meer
om fTiwani te behouden. Ängstig zwierf hij rond, al-
leen vergezeld door een’ Spanjaard, een overlooper der
Nederlandsche krijgsmagt, wien hij zijn vertrouwen ge-
schonken had. In weerwil der grootste gevaren en door
de akeligste wildernissen, bereikte hij ook den top. van
den Capaha en overlegde, zieh daar eenigen tijd in een
onbekend gewaad ophoudende, met de overige trouwe
Orang k a ya 's op welke wijze het land te kunnen ont-
vlugten. Hij wilde naar Makasser, om hulp bij de Por-
tugezen, Spanjaarden of Engelschen te verzoeken, doch
eischte het tijd om een vaartuig voor hem gereed te raaken ,
en hij keerde derhalve vooreerst naar zijne vesting op den
berg Wiwani terug. %
De trouw- en gewetenlobze Spanjaard, zijn lijftrawant,
bespiedde al zijne gangen, en bespeurde ras, dat het nete-
üge van zijnen toestand onoverkomelijk was, en alles spoe-
dig ten einde zou loopen. Bezorgd voor zieh zelven, —
wetende dat hij door zijne overlooping tot den vijand den
dood verdiend had en op geen genade kon hopen, — be-
1 ° DEEl. 13^