
. een körten poos op zijde gesteld hebbende, zieh aan bet
hem eigen gul en opgep uimd karakter overgaf; -— dan be-
koorde zij elk door baren minnelijken omgang, door de po-
gingen , die zij aanwendde tot algemeene vreugde en huis-
selijk genoegen , en nimmer zou men gezegd of zelfs gedacht
hebben, dat zij eene vrouw kon zijn, welke het niet aan
moed ontbrak om de tijanden ran haar land onder de
' oogen te zien , en die later eene handelende getuige zou
wezen van velen dier bloedige oogenblikken. Het eenige
wat men haar verwijten , doch tevens ook vergeven kon,
was haar hoogmoed -of trots op hare vermeende afkorast,
en de dochter te zijn van den, door zijne landgenooten als
zoodanig erkenden , eersten held der Hitoezen , van den
dapperen P a t iw a m , was in haar oog het grootste geluk,
dat een meisje ten deel kon vallen.
Deze evenwel, hoe vurig hij ook zijne pleegdochter be-
minde en met welke zorg hij haar ookhad opgevoed, zoo-
dat zij den Koran lezen en zelfs een weinig schrijven kon ,
was te ijverige Mahomedaan , om der toen negentienjarige
schoone maagd te vergunnen, door iets anders boven hare
speelnooten uitteblinken , dan door hetgeen de natuur haar
geschonken had. Geene gouden armbanden, noch voor-
hoofd- of oorversiersels of halsketenen , veel minder diamanten
ringen verhoogden die gave der natuur, indien
zulks mogelijk wäre geweest. Yolgens het gevoelen van
den Islamschen vader zoude dit wangunst onder andere ge-
loofsgenooten verwekt hebben, en zulks derhalve onwille-
keurig doen zondigen.— Evenmin waren hare kleederen om
dezelfde redenen van zijde (1). Zij droegniets anders, dan
Ci) Mahomedanen, die de voorschriften van hun geloof streng
opvolgen, klevendeze Stelling stipt aan, en men zal onder hen
nimmer goud, zilver, edelgesteenten of zijde in gebruikzien. Men
zegt dat de Koran zulks in den aangehaalden zin verbiedt.
de oeti-oeti der gewone Amboinesche vrouwen, zijnde een
vrouwen rok, die onder en boven open en zonder plooijen
is ( Sarong) en gemaakt wordt van rood en wit gestreept
katoen. Hieronder had zij eene tapih of onderkleedje van
dezelfde sto f, van het middel tot de voeten nederhangende
en de beschrevene oeti oeti oiu dat middel daarover naauw
en netjes vastgemaakt, terwijl een gelijk kleedingstuk, of
boven o eti-oeti, omhoog gehaald en op den linker -arm
als een mantel gedragen en onder den arm ingeslagen, de-
zelyen zoowel als de linker - borst bedekte , doch integen-
deel ook den regter-arm en borst open deed zien , hetgeen
haar een deftig voorkomen gaf.
Bovendien waren haar boezem en schouders bedekt met
een donker purperkleurig (oeng'oe) neteldoeksch opper-
kleed of badjoe, met zeer naauwe mouwen tot aan dehan-'
den, ruim van lijf en van voren een weinig open. Over
de schouders hing ook een bonte neusdoek en aan hare
voeten had zij, ter onderscheiding harer adelijke afkomst,
rood lakensche muilen.
Dan nog een kleedingstuk versierde haar, en had de
strekking haar nog meer van hare reisgenooten te onder-
scheiden , te weten , eene groote toedong (hoofddeksel) van
rood en wit geschilderde mjoa-bladeren gemaakt en ander-
halve voet middellijn hebbende, voorzien van drie torentjes,
die, naar boven loopende, hoe lang hoe meer versmalden.
In die toedong was een vaste rand of b o l, waarmede zij
dezelve op hare conde plaatste, bedekkende aldus de
schoone, glimmend zwarte baren, waarmede zij rijkelijk
bedeeld was en die in dikke vlechten getrensd en op het
achterhoofd te zamen gebonden , die dikke conde vormden,
welke zoo menigmaal den na yver harer speelnooten opwekte.
Aldus uitgedost, ging Sb T«a>JA aan het hoofd van al
de vrouwen, wier stand en jeugd beneden haar waren, de
eene, zoo als zulks de gewoonte i s , op de ander volgende,