
Vergeefc, waar ’(h a rt nog aan moog>
[denken,
Terug gewenscht; — > t is zonder b a a t!
Nieuwejaa rs Gedachten,
DB FAAPDBIT DIEFSTAXa.
II
Hat was een stikdonkere nacht, de nacht van den
llden Maart des jaars 1817, toen in het ruime, luchti-
ge en hoog van den grond gebouwde Residentiehuis te
Boelakomla, een drietal personen, de Resident, de
militaire Kommandant en een Dokter, ( die, benevens
eenige Europeesche afstammelingen, de geheele Christenbe-
volking dier plaats uitmaakten) , aan eene lange, bruin
verniste tafel, onder een glas g ro k ; het bedaren van het
ruwe weder zaten af te wachten , dat daar buiten guur-
de en tierde, en de woning op hare palen deed schud-
den. Reeds had het geesten uur geslagen; flaauw ver-
lichtte de lamp in eene der hangstolpen, en een kaars
op de tafel, de ruime breede afgeslotene voorgalerij,
waarin zij zieh bevonden , en naauwelijks deed dit licht
in de schemering de roode, zwaar vergulde, zeker vijftig
jaren dienst gedaan hebbende rustbank, en een half dozijn
niet minder jonge, even zoo gekleurde, ronde armstoelen,
die in de rondte verspreid stonden en waarop de tijd niet
weinig invloed had gehad, onderscheiden: terwijl op den
achtergrond zieh nog een paar slaapdronken jongens deed
zien, die geeuwende en knikkebollende op de bevelen
hunner meesters wachtten , en gewis hartelijk wenschten,