
groote Verlegenheit!, en zij besloten, ten derderaale, een
zendeling naar Makasser te doen vertrekken om den
Koning te smeeken > toch voor het behoud der 6 odsdienst >
welke in het uiterste gevaar was , te willen helpen zorgen.
Wei kreeg de eerstgenoemde daarop eene günstige toe-
zegging, doch niettemin werd het zenden dier hulp
uitgesteld, ende Kimalaha verwierfgeeu goedig beseheid,
wordende naar zijnen koning verwezen, om diens eigen
landen tegen de Hollanders te verdedigen. Kakiaei
begreep intusschen dat het meer dan tijd was te be-
proeven om zijn tanend geluk te doen herleven, en
daarom al zijne magt bijeen verzameld hebbende , tastte
hij in Februarij 1641 het sterk bevolkte en nagelrijke
dorp Oerien aan, belegerde hetzelve en benaauwde het
zoodanig door vier opgeworpene bentings ( 1) , dat de in-
woners , gebrek aan water en levensbehoeften hebbende,
zieh gewis niet lang zouden hebben kunnen verdedigen.
Dan, ofschoon twee jagten eg elf Korra- Korra’s tot
ontzet gezonden , niets hadden kunnen ten uitv.eer brengen ,
als zijnde de plaats door lager wal niet genaakbaar,
duurde daarom K a k ia e i ’s vreugde over die mislukte po-
ging niet lang. In Maart versehenen zes schepen en
drie Compagnien Soldaten van Batavia te Am.boii\a, en
met dien bijstand werd Oerien ontzet en hij zoo gedacht
geslagen, dat hij, met achterlating van vele
vaandels, bussen en geweren, in den verwardsten toestand
de vlugt moest nemen.
Het was bij die gelegenheid, dat T oelobcabbsie de eerste
blijken zijner grenzenlooze dapperheid gaf, en daarbij
toonde een waardig Opperhoofd te zijn, die des noods
zijn leven, de vreugdevolle uren zijner jongelingschap,
voor zijne onderhoorigen durfde opoiferen. Stout zag de
( i ) Inlandscbe batterijen.
jeugdige inan den vijand in het aangezigt en viel op hem
aan met eene woede, nog zelden door een’ Hitoees aan
den dag gelegd, hoezeer in de hitte des gevechts zijne
bedaardheid niet verliezende. In het , digtste der dröm-
men, die schuimbekkende op elkander aanvielen, was
hij te vinden, die opdezen dag voor de eerste maal yoor het
verdrukte Yaderland de tamboeka getrokken en zijne to-
rana gewet had om den hoon , zijn’ schoonvader aangedaan,
bloedig te wreken, en waar die tamboeka neerviel
spieet het hoofd des vijands of scheidden zieh de lede-
maten van den rorap ; — wa ar die torana heenvloog ,
doorboorde zij het hart eens misschien even moedigen
tegenstanders. Hy en de onkwetsbare P a t i w a s i , die
zieh innig verheugde over de dapperheid van . T o e e o e -
c a b e s ie , en reeds lang gewenscht had hem in hunne rijen
geschaard te zien, stonden pal, en . boden den onwrik-
baarsten wederstand däär, waar het gevaar, de wanhoop
der Hitoezen ten top deed stijgen. En toen eindelijk
hunne landslieden voor den feilen aandrang en de meer-
derheid der Europesche wapenkunde bezwekön en op de
vlugt sloegen, toen trokken ook zij bedaard en kalm,
— met dien standvastigen inoed, met die volharding in
den nood, welke den ondervindingrijken bezadigden man
kenschetsen, terug, en verhinderden den Nederlanders
eene vervolging, die voor hunne vrienden nog nood.-
lottiger had kunnen worden. Yooral wekte de anders zoo
vurige T o e e o e c a b b s ie , nog zoo weinig gewoon zijne driften
te beheerschen, door zijne moedige bedaardheid de ver-
baasdheid van allen die hem zagen strijden op ; en , had
reeds vroeger P a t iw a s i zieh den eeretitel van den dapperste
der Hitoezen weten te verwerven , de jeugdige Orang kaya
droeg sedert dien dag onder zijne landgenooten, welke
hem te midden der grootste gevaren bewonderd hadden,
dien van lield van Oerien !