
klein begin, zoo als ik u straks zeide, en juist de
weg,< waarop wij, oude Soldaten , het stevige pooijen
geleerd hebben. Gij hebt nu de eerste schrede gedaan ; —
de rest komt ran zelf, en de dikke beenen zullen ook
wel met achterwege blrjven.”
De mislukking van dien togt sehrikte even wel den Land-
voogd niet af. Onvermoeid was hij in het doen van ver-
kenningen, waarbij hij zieh steeds aan het hoofd plaatste,
doch allen bragten hem ook tot de slotsom, dat. het on-
mogelijk was, om den Capaha van voren aan: te tasten.
De stellte van den berg bleef een onoverkomelijke hinder-
paal, en aangezien hij toch met de leeuwenhuid niets kon
verrigten , besloot hij voor een korten poos het vossenvel
weer om te hangen, en zond eenig volk naar boven, om
T o e e o e c a b e s ik te bewegen af te komen en een mondgesprek
met hem te houden. Deze verwaardigde zieh echter niet,
onl die zendelingen tot zieh toe te laten , veel minder om
hen te woord te staan, en P atiwaitc gaf ze zulk een
barsch bescheid, immer terug körnende op den steen des
aanstoots, de herstelling der Hitoesche viervoudige rege-
ring, dat Dbm j£ er wel inzag, hoe elke zachte poging, om
hen tot onderwerping te nopen, steeds op dien steen in
den vervolge zou moeten verbrijzelen.
Trouwens zijne stelling tegen over den vijand ten dezen
opzigte was nog ingewikkelder en het, als het ware,
voor hem geheel onmogelijk geworden hem dienaangaande
het' geringste slechts ten wille te zijn, sints ook de Hooge
regering van B a ta v ia , bij schrijven van den ID December
1643, het oude Hitoesche bestuur vlak afge&chreven
(l)i had. Hij begreep derhalve * dat hier nu niets anders
meer te doen stondL, dan de wederspannigen een langzaam
0 ) V a l e n t i j n s c h e uitdrukking.
beleg te doen verduren en intusschen alles , wat men kon,
te vernielen, vooral de nagelboomen, hetgeen mede van
Batavia was gelast.
Twaalf volle dagen beste edde men aan die wraakzuch-
tige, hoogst ongerijmde onderneming. Immers men had
moeten bedenken, dat men zoowel zichzelven als den
vijand eene groote schade daardoor berokkende. De vruch-
ten toch dier boomen moesten aan de Compagnie gele-
verd worden, en jaren verloopen er, eer een nieuw
plantsöen weder vruchten afwerpt. Met elken bijlslag
dus werd een gedeelte harer eigene inkomsten eene prooi
der vernietiging.
Daarenboven waren het niet de boomen der bevolking
van den Capaha, die men ter neer wierp, want deze
bezat er zeer weinig, maar wel die der bewoners van
het dorp Mamalo, waardoor deze nog meer verbitterd \
en aangespoord werden, om den vijand duchtig in de
hand te werken, hetgeen zij dan ook, längs eenen hun
alleen bekenden en zorgvuldig verborgen gehouden weg,
trouw deden: terwgl zij het de belegerden aan geen
voorraad lieten ontbreken, afgescheiden van de omstatt-
digbeid» dat de meesten hünner openlijk däarom de wa-
penen opvatteden en den berg opdraafden, om den aan-
hang van T o e e o e c a b e s ie te versterken.
Eenige magtsvertooning diende er toch gemaakt te worden,
Benoorden de Telloboan’s rivier, wierp men om
die reden eene groote schans op, met twee tegenover
elkänder staande punten en op eenen digtbij gelegen
heuvel eene kleinere, waarop men twee lange stukken
geschut plaatste, die echter ter naauwernood op des
vijands werken speien konden. Aan de noordzijde van
Capaha, bleven twee ligte oorlogsjagten geankerd lig-
gen, om den toevoer over zee te beletten , en ziedaar
al wat meu voor de hand kon ouderuemen , om een*