
bestaande in de besckrifving der laudschappen of be/.it-
tingen, wapr hij vroeger bet gezag gevoerd bad, mostende
hieronder verstaun worden, dat alle stukken of aanvrngen
van daar kotoende in zijne banden werden gesteld, zoo om
den inhoud te beoordeelen, als om dienaangaande in den
raad een verslag uit te beengen, hetgeen tot grondslag
dien de der in dezeive genomen wordende beslissingen.
Be Gouverneur Generaal had persoonlijk de be&ehrijving
van het eiland ./ar«. l)e Direktenr Generaal echter, wiens
werkkring zieh bepaalde tot het uitgebreid beheer der geh*
delijke materiele aangelegenheden der Compagnie in deze
gewesten , was van zulk eene beschi ijving verschoond ,
terwijl elk der Raden van In d it er eene was toevertrouwd
op de wijse , als hier boven is omschreven.
Be doeliuatigheid eener diergelijke regeliug springt van
zelve in bet oog en doet zieh beämen. Geen voegzamer
beoordeeling toeh kan geschieden , dan die, welke zieh
grondt «p plaatselijke kennis en endervinding. Doch aan
den anderen kant leverde zij ook eene ruinie gelegen-
beid op tot het doen ontstaan van bot singen, die vaak
tob personaliteit overslaande , uadeeüg inwerkten op de
belangen der Compagnie of op die der bevolkingen in
J'ndie onder baren scepler levende. Imiuers behoeft bet
wel geen betoog, dat de schildering, welke de aflredende
Landroogden gaven van de wijze huns bestuurs , en den
staat van roorspoed en rast der hun aanvertrouwd ge-
weest zijnde landen, bij hunne terngkomsl te Batavia
in bet algemeen zoodanig was , dat dezelven niets te
wensehen overlieten ;■ en wanneer na de daarop volgemde
verslagen der nieuwe bestunrders in tegenspraak waren
met die scbilderingen , dan was bet ook uitgeinaakt , dat
daaruit de kiem ontsproot eener tegenwerking, welke
laatstgenoemden, te verwijderd van derzelver zetel, te
vergeefs trachtten te boven te komen of te entwerteten.
Wee den Landvoogd die het durfde wagen, daadzaken aap
te balen of gevolgen aan te toonen , welke niet overeep
kwarnen met de beginselen of vroegere handelingpn d e s
beoordeelaars. Wee hem ! indien bij zoo vermetel was,-en
difc gebeurde vrij dikwijls , want bedilzucht bezielde zoo
inenigen opvolger ,-van die handelingeö zelven te dtirvep
aan las ten en in een gebeel ander dagticht voor te stellen,
dan zij door die beoordeelaars kenbaar gemaakt waren %
bij kon er op rekenen , dat niets van hetgeen bij deed of
wensebte gedaan te hebben, de goedkeuring of medewen-
king verwierf van een ligehaam, betgeen zamengcsteld
was uit mannen, wier verkeerde, pnvoldoende of te sohoen
afgeschetste handelingen dikwijls door die verzoekers aaa
de kaak gesteld werden.
In hetzelfde geval bevoud zieh nu ook de Landvoogd Deh-
her. De laatste der Kommissarissen, Superintendenten en
Zeevoogden over de Ooslersche'gewesten, de Ordinaris Raad
van Indie Ajttoitib Caait , was, zoo als wij gezien hebben,
in het begin van 1643 in triumf van ¿imboina naar
Batavia teruggekeerd, en had daar der Hooge regering
een zoodanig verslag zijner verrigtingen , en derzelver,
boven alle verwaehting gelukkigen uitslag, ingediend, dat
het aan ongerijindheid grensde , nog aan de mogelijkheid
van eenen nietiwen opstand of verzettingen tegen derCom-
pagnie’s magt in die oorden te willen doen gelooven. Im-
mers zij verkeerden toen in een1 staat van vrede, die al-
daar in jaren niet was gesraaakt; alle zamenrottingen waren
remietigd en uitgeroeid en de z e te l, vanwaar al het
kwaad uitging, het JVixoani , was gebeel en al vermeid ,
terwijl de hoofdoorzaak van al die stribbelingen, Kahiali,
naar den geest des toeimialigen tijds, loon naar werken
bad entrangen. Geen wonder dan ook , dat die boofddie-
naar , zitting nemende in den Raad, bezield was door het
trotsche gevoel zijner vele en hooge Verdiensten , en met