
haar om wederliefde gesmeekt, ioen had za lispelend: »Ja,
ja !” gezegd—»voor eeuwig de uween alleen Gij ! gij! ”—
en innig en opregt was zij aan den schoonen dapperen jong-
man geliecht
Even als de Advokaat Fiskaal een’ door haat en zucht
naar wraak veroorzaakten slapeloozen nacht had ondervon-
den i zoo ook waren de .lange nachtelijke uren voor Kor-
teshoef te traag, en te slepend voorbijgegaan, en zij ne
wacht was hem nooit zoo onaangcnaam , zoo lästig geweest
dan op dien nacht. Yurig had hij alle oogenblikken uitge-
zien naar den dagenden morgenstond, want een onbe-
schrijfelijk verlangen doorwoelde zijue borst. Hij haakte
naar eene ontmoeting raet zijne Sara ; hij hoopte öp een
verti ouwelijk gesprek met zijne geliefde, om daarna met
hare toestemming een hem door de dringende oinstandig-
heden , waarin zij zieh beiden bevonden, heilig, geworden
voorneraen ten uitvoer te brengen. Naauwelijks dan ook
schemerde slechts een flaauwe tint aan den Oostergezigt-
einder , naauwelijks zag men een’ zweem van lieht, of
Kobteahoee dankte zijne wacht a f, begaf zieh naar huis,
verkleedde en spoedde zieh naar het kasteel om zijne be-
minde reeds vroegtijdig te kunnen spreken. Welstaanshalve
echter kon hij niet voor 7 ure de woning van den Opper-
landvoogd binnentreden en slenterde dus onrustig, vol
gepeins, zoo lang tot dat het uur sloeg, in de nabijheid
op en neder. Doch de laatste klokslag trilde nog in
het luchtruim, toen hij , die woning oingaande ,< een ach-
terpoortje insloop en op Sara’s kamerdeur klopte, juist
op het oögenblik : dat vas des Heuvee de lange hinnen-
galerij doorging om zieh naar den Generaal Koes te bege-
ven, en daardöor als het wäre getuige werd zijner geheime
poging om haar te ohtmoeten. Sara z a t, zoo even het bad
verlaten hebbende , in een wit morgengewaad, met de hären
losop een’ om den hals geslagen doek over de sehou-
■ ders hangende, op een’ stoel , zoo als het scheen, diep
Bin gedachten verzonken , toen Kobtebhosf , na het hooren
■van een zacht » binnen” de karaer intrad. Yerbaasd staar-
f|de zij hem eenige oogenblikken aan , als verwonderd over
zijne stoutinoedigheid, liep hem te gemoet en riep hem toe:
B » Pieter ! beste Pieter ! gij waagtteveel, •*- op ditunr? ”
p » Niets te veel, lieve Sara , als het uw geluk betreft.”
[¡■ »Maar Pieter! indien men u hier zag, wat zoude
l,men zeggen ? De Generaal zou mij verstooten ; zijne gel
r alin mi'’ verachten» en wat z<>u er dan van mij , die ee-
>big en alleen op de wereld s ta , worden? Ik was verloren,
foor altijd verloren. Gij kent mijnen to e s ta n d h e t lot
®at mij over het hoofd hangt, en waarom dan door uwe
onberaden stappen dat nog te verzwaren ? Het is on-
^erantwoordelijk dat gij zoo loszinnig handelt. Ga heen
Pieter ! voor men ü z ie t , ga heen , spoedig,” en de tra^
oen van wanhoop biggelden längs hare schoone wangen.
■ » S a r a ! ” sprak Körte ahoef , in wiens manhelijk oog
efea traan van hartelijk medelijden parelde , • » Sara ! ”
sprak hij vol gevoel: » de Hemel zij mijn getuige,' dat ik
ui; geen leed wil aandoen, geen verdriet berokkenen. Reeds
te veel heeft mijne onbezorinenheid u tränen doen stor-
tpn en uwe gezondheid ondermijnd; — reeds te veel hebt
gij uw zielenleed voor mij verborgen gehouden. Kondet
gij in mijn hart lezen, dan zoudt gij zien, dat alleen
bezorgdheid voor u het mij doet wagen ,* zoo; vroeg, op
dit uur, in uwe kamer te treden, want. . . .”
I » Wat is het dan , Pieter ! ” antwoordde zij, hem lie-
ielijk, teeder aanblikkenfle. Niemand toch weet het nog.”
• » Gij vergist u , Engel; Gisteren avond sprak ik Dokter
|o®Tirs , uw’ huisarts, op inijne wacht > dip mij ronduit
ferklaarde , wat hij vermoedde, en tevens waarschuwde mij
|e wachten-voor den » g e te e k e n d e e n hij' bedoelde den
fiskaal VAK bei Hehvbe die bij hem was ;« want dat deze