
lijk ook door het verneinen van uw huwelijk met Pati-
w a m ’ s dochter, doch voornamelijk door den brief, dien
gij , Toelobcabesir ! hem hebt geschreven. Door dezelven
heeft hij ontwaard, dat de tegenstand, dien gij voorne-
mens zijt te bieden, niet gering, noch van kortea duur
zal zijn; doch nog meer ergerde hij zieh over uwe uit-
drukkingen omtrent de godsdienst, en ik vrees, dat gij
hem daardoor u tot den onverzoenlijksten vijand gemaakt
hebt.”
» Laat dat zoo zijn , Orang kaija! Patiwam » / man
Ridjaii en ik hebben rijpelijk beraadslaagd, wat wij te
schrijven hadden , en God en onze Profeet schenken ons
het voorregt, om datgene ten nitvoer te kunnen brengen,
wat die brief inhoudt. Spoedig zullen wij dan, even als
onze voorouders, weder vrije Hitoezen zijn, wien geen
vreemde dwang meer knelt, en die ongestoord hunne
godsdienst en handel zullen kunnen uitoefenen.”
» Ik hoop, dat onze vrees ongegrond moge zijn , Toe-
l o e c a b e s i e ! maar de strijd, die u voor oogen staat, zal
hard wezen. De rnagt, waarover de Gouverneur beschik-
ken kan, i s , voor zoo ver wij hebben kunnen bespeuren,
niet gering , en wanneer hij dan nog onverhoopt, hetgeen
zeer ligt gebeuren kan, hulp krijgt van B a ta v ia , dan
zoude................. ”
» Wat! wordt gij nu reeds wankelnjoedig, Orang kaija
?—viel hem Toelobcabbsie, half toornig, in de rede ; —
nu reeds, terwijl nog niets de nadering des vijands aan-
duidt? Indien gij van voornemen veranderd mogt zijn,
ontsla ik u en de anderen van hun woord, en zal het
alleen beproeven. Maar wie niet met mij is , is tegen mij,
en gij zult het u moeten laten wejgevallen , dat ik u dan
als mijne ergste vijanden behandel.”
» Neen , neen , Toeiobcabbsie ! wat eens bepaald i s ,
blijft bepaald. Openlijk mögen wij niet in den strijd treden,
feulks wäre tegen uw en ons belang, maar in het
geheim kunt gij op ons rekenen, en zoo lang er nog een
sagoboom in het Hitoesche staat, zal het u aan geene le-
vensmiddelen ontbreken. Nimmer zullen wij ophouden u
die toetevoeren, al wäre het ook, dat wij met geweld door
den vijand heen moesten slaan, als list ons tot dat einde
niet baten kan.”
» Goed zoo! wees mannen en vervult trouw de verplig-
tingen, die gij op u neemt. Ik zal hier stand houden en
met de wapenen in de vuist afwachten, wat de vijand tegen
ons wil ondernemen. Gij gebrüikt list — ik handel
openlijk, en wij zullen gelukkig er in slagen, om die
wreede onderdrukkers voor altoos te vernietigen. Onze
godsdienst veroorlooft beide middelen, nietwaar, /inan?”
) Ja! — antwoordde Iman Ridjali. — Het is het bevelvan
onzen grooten Profeet om de Kaffiers (ongeloovigen) het-
zij met of door het zwaard te verdelgen of te bekeeren ,
dan w e l, door list alle mogelijke afbreuk toetebrengen.
Jtengan Takhdir Allah Thallah f (1) kunt gij door beiden
het voorgestelde doel bereiken.”
» Amen / Amen / ” riepen al de aanwezigen, hunne han-
den open, het vlak naar boven, tot op de hoogte der
borst, verhelfende.
»Maar!—hervattenuTobeoecabrsie,—wat was hetgevolg
dier gramschap, welke u toch eenige vrees inboezemde?”
» Dat hij ons allen weg joeg gelijk honden. Zelfs de
oude Cajoah kon geen goed woord van hem krijgen, en
toen wij hem aanboden, om, ten bewijze onzer opregt-
heid, met vrouw en kinderen aan het kasteel te komen
wonen, zeide hij , dat daar al reeds genoeg schurken bij-
een waren en hij hun aantal niet vermeerderen wilde. Uit
zijne gramschap voorspel ik , dat hij niet rüsten z ä l, voor
Ci) Met den zegen van God den Allerhoogste.