
2 0 # i t t . n . i l t i j b
Under de plaatsen, die door de Portugezen, bij hunne
yestiging in de Molukko,s , nn bijkans drie en een halve
eeu\y geleden, als de yoornaamsten werden opgegeven,
behoorde ook het dorp Eito e-lam a, door hen het Emporium
Itcnse of de Eitoesche koopplaats , ook I turn ge-
naamd. Die vermaardheid had het te danken aan de om-
standigheid, dat het toen de algemeene marktplaats was,
werwaarts zieh de Javanen, Maleijers en Makassaren
dier dagen in menigte begaven, oha deel te neinen
in den naauw ontluikenden nagelhandel. Ook was het
vroeger het oord geweest, waar zieh de vier hoofden
van Eitoe, die afkomstig waren van de eerste vorsten ,
welke dat landschap bevolkten, gevestigd hadden , en
nog was het destijds het verblijf van een’ derzelven,
den ouden Cajoak, de Tanahitoemessen van het
Schiereiland.
Dan ook toen was er reeds weinig ineer te vinden
van al die grootheid, waarop de Portugezen boog-
den: geen overblijfsel was er meer van te bespeuren
en het eenige wat het oog trof, en ook heden nog treft ,
bij het aanschouwen van het dorp Eitoe-lama , dat noch
in omtrek, noch in welvaart de overigen van het eiland
de loef afsteekt, is het verrukkelijk schoon gezigt, dat
men van een’ vlakken aangenamen oever, op het hooge
strand van het tegen overliggend eiland Ceram heeft,
ofschoon dan ook de reede zeer rotsig i s , en bij
siecht weder den vaartuigen geene veilige ligplaats
oplevert.
Aan de noordzijde van dit dorp lag, in eene kleine vlak-
te, toen door het thans midden door Eitoe-lama stroomende
riviertje Olim van hetzelve afgescheiden, een vrij groot
huis van gabba-gabba opgebouwd. De tijd had de gladde
en blinkende schors der aldus genoemde takken van den
sago-boom, die tot zainenstelling van een Amboineesch
woonhuis dienen , döen tauen, en al de frischheid, welke
deze houtsoort, wanneer zij nog nieuw is , bijzonder ken-
merkt, was door deszelfs onweerstaanbare magt geheel verloren
gegaan. Hier en daar begonnen zelfs, om dezelfde
redenen, de pennen en nagels, waarmede die gabba-gabba
vereenigd was en die voortbrengselen waren van dezelfden
boom, slap te worden en los te laten en alles had het aan-
zien eener veroudering , die het bewijs met zieh droeg, dat
aan die woning weinig de hand was gehouden. Trouwens
in die tijden van onrust was zulks wel niet anders moge-
lijk. Te dikwijls had de roode haan 3>p hunne woningen ge-
kraaid, dan dat de lust naar schoone van planken gebouw-
de huizen bij de Hitoezen nog voedsel zou hebben kunnen
vinden. Zelfs de oude Cajoait had zijne in dien tränt daar-
gestelde woning, dertig jaren te voren , door den oorlog
eene prooi der ylaminen zien worden, en hoewel nietonbe-
middeld, behielp hij zieh nu, gelijk elke gemeene Hitoees,
met een eenvoudig gabba-gabba huis, dat, hoe groot ook
van omtrek en hoe ruim voor het oog, echter niet meer
dan eene verdieping had. Deze was in verscheidene ver- ;
trekken verdeeld, die geene andere meubelen inhielden ,
dan eenige oude matjes en bankjes om op te zitten,
en groote, breede, van heele bamboezen gemaakte ba-
lei’s of rustbanken, die meer dan eene gewone mans-
lengte hadden en over dag tot zit- des nachts tot slaapplaats
dienden.
Het was dan ook voor dieschamele woningen in de voor-
schrevene vlakte, bezaaid met eene menigte cajoe-poeti T*
cassia, en tamarinde boomen , wier hoog en digt ge-
bladerte eene verkwikkende schaduw verschafte aan de ver-
schillende groepen, welke zieh onder dezelven gelegerd
/ / . c-C i v - v -X A e .,— ¿A ^ ¡ 4- i ,
* V y A . i" /
-f-o X2-Gr- if
~4-' * - A t - 'S mm mm
—V ^