
sloot hij Kakiali , die hem in zijne eilende opgenomen had ,
en hem niet als heer en raeester, maar als een vertrouwde
vriend behandelde, aan zijn eigen belang op te öfteren,
hem te verraden en door »een kloelce daad” ( 1 ) ,— door
een' sluipmoord, — zijne vergiffenis te verwerven. Stil ver-
wijderde hij zieh van den ongelukkige, sloop naar het
kasteel, sloeg zijn plan schaamteloos voor en hem werden
genade en bovendien 200 rijksdaalders beloofd, indien hij
het gelukkig ten uitvoer bragt. — En de Nederlandsche
landvoogd,— de grijze Demmbb,— de man anders vol Verdiensten
en grootheid van karakter , —- dacht niet dm het
schandelijke dier daad ; — dacht niet om-de eer zijner na-
tie en van zieh zelven, die hij daardoor voor immer be-
vlekte; — sloeg geen acht op het Goddelijk gebod: » Gij
zult niet moorden” ;—maar greep met innig genoegen ter-
stond het middel aan, door een’ vuigen vreemdeling aange-
wezen, om zijnen vijand, — den dapperen verweerder der
vrijheid van zijnen geboortegrond, op eene laaghartige,
onedelmoedige, en de, door hare rondheid en regtvaardig-
heid geroemde Hollandsche natie schandvlekkende wijze , uit
den weg te doen ruimen, even alsof in dit geval het doel,
de bevrediging des lands, zulk een middel heiligen kon.
En de onderneming gelukte. Fbascisco db Taijba ,
de uitvoerder van dit verfoeilijk feit, werd den 16 Au-
gustus 1643 op het strand van ff'iwani aan wal gezet en
kwam nog dezelfden dag in Kakiah’s vesting aan, hem
diets makende tot nu toe, in het bosch verdwaald, rond
gezworven te hebben. De omtrent zijn’ vertrouwling
gcheel argelooze Kakiaii geloofde hem, en leide zieh dien
avond gerast te slapen, om niet meer te ontwaken.
Fbajcisco had een gat gemaakt onder den dorpel zijns
slaapvertreks, kroop daar door en hem in zachte rust
( i ) V a l e n t ijn noemt het a lzo o .
gedompeld vindende, uiaakte hij hem met zijn eigen
kris in eens af. Echter kon dit niet zoo stil geschieden,
of K a k i a h ’s vrouw en kinderen werden wakker en het
droevig feit gewaar. Zij maakten alarm en de moordenaar
pakte -zieh voort , een zilveren pinangbekken; een
bagge van den tulband en een gouden ring, dien hij
zijn slagtoffer van den vingOr sneedt, in der haast
inedenemende, waarmede hij naar het strand vlugte. De
lijfwachten van den vermoorden zäten hem echter spoe-
dig op de hielen. De grootste inspanning kostte het hem,
om uit hnnne wrekende banden te blijven en bij het
opstijgen der zon, die den ellendeling zeker bloedrood
in de oogen scheen, aan boord van het vaartuig
te komen, dat Op hem wachtte, om hem weder naar het
Kasteel terng te voeren.
De geest des tijds möge zieh met zulk eene wandaad heb-
ben kunnen vereenigen ; — ook Caajt möge die bij zijn kort
daaropvolgende terugkomst van Ternate toegejuicht en
goedgekeurd hebben, en algemeen möge de vreugde
geweest zijn over het uiteinde van een’ halstarrigen
vijand, — ons — het nageslacht, — bedroeft het, zulke met
bloed gekleurde, met schände overladene bladen, in de
geschiedenis te vinden; — in ons öog immers verdooven
zij den roem dier voorouders, waaraan wij zoo veel te
danken hebben, en het grieft ons gewis, den glans te
zien verduisteren, welke zij anders door hunne bijna
onnavolgbare dappere daden, waarvan wij de vruchten
plukken , onwedersprekelijk om zieh hebben verspreid.
TTiwani, door dien moord in de grootste verslagenheid
gedompeld en door den feisten hongersnood geteisterd,
werd nu, op raad van den laffen moordenaar, onmiddelijk
met eene geduchte strijdinagt aangetast en gemakkelijk ver-
ovord en vernield. ßijk was de buit, die zoo aan gouden
zilver, als aan kostbare kleederen gevonden werd ; doch