
ding aan. De hoofdzaak is hier zieh van Pekee’s persoon
meester te maken, en dit zal moeijelijk zonder die geheim-
houding kunnen geschieden.—U , luitenant Mix, die zoo-
veel door de handelingen diens woestelings te verliezen
hebt — g ij, die zoo wel van al zijn doen en laten onder-
rigt zijt en worden kunt — U , draag ik het op zijnen persoon
te vatten en aan de justitie over te leveren; — de
wijze waarop kan ik niet bepalen, dit hangt van omstan-
digheden a f , die gij zelven moet nagaan , — inaar ik herbaal
h e t, van U verg ik zijne opvatting , en zijt verzekerd datuwe
wenschen boven uwe verwachting zullen bekroond worden.
Driftig greep de luitenant, van vreugde over de hem
opgedragen taak zieh zelven bijna vergetende, naar de tot
hem nitgestrekte hand zijner HoogEdelheid en zwoer , op
zijn’ krijg'smanseed, het bevel van zijnen gebieder te zullen
opvolgen en P bkel dood of levendig in handen te leveren.
» Ik verg geen eed , jongeling !” hernam stätig de Ge-
neraal — » hoewel op uwen mij bekenden ijver rekenende,
is het echter Gods hulp alleen, welke uwe onderneming
kan doen gelukken. De toeleg is stout en onze weder-
partij zeker niet weerloos op hare hoede ; — doch Zijn ze-
gen en mijne bartelijke wenschen doen uwen moed en voor-
zigtigheid zegevieren in den moeijelijken kamp , die U te
wachten Staat;— en nu, mijne heeren! laat mij alleen ! —
ook ik geloof mij op dien geweldigen schok te inoeten
voorbereiden en beb daartoe den raad mijns vriends vajt
b e b Lljir benoodigd. — Nogmaals dank ik U — mijn geheel
vertrouwen is U geschonken , maar” — en hierbij lag hij
een’ vinger op de lippen ,-r-» bedenk!!!”
En beide officieren bogen zieh eerbiedig, begaven zieh
huiswaarts, doch de haan kraaide reeds zijn morgenlied ,
eer zg van elkander scheidden , ora , na het maken van
eene menigte ijdele en onzekere plannen, een weinig rust
te genieten.
Twee dagen verliepen, zonder dat er iets gebeurde het-
geen de ontwikkeling dier zamenzwering of derzelver ont-
dekking vervroegde. Den derden echter in den namiddag
ontving de luitenant Max een briefje van zijne Ahua ,
waarin zij meldde dat haar oom, vergezeld van drie of
vier Javanen , die zieh in het achterhuis schuil hielden,
was aangekomen, haar zeer vriendelijk behandelde, doch
dat zij weinig vertrouwen op die valsche vriendelijkheid
stelde, en eerder geloofde dat hij weldra zijne plannen
zoude zoeken ten uitvoer te brengen. Het oogenblik der
beslissing van haar lot kon dus niet ver af zijn en zij ver-
zocht hem dag en nacht op zijne hoede te wezen, en,
zoodra zij hem een’ krans van Melattiebloemen toezond,
onmiddelijk ter harer hulp toetesnellen. H e b b ik kuste
vol innige liefde dat weinige schrift en antwoordde, dat
zij zieh niet te ongerust zoude maken, dewijl hij immer in
hare nabijheid zoude rend zwerven, tevens het teeken
opgevende, waardoor zij die nabijheid zoude kunnen be-
speuren. Hierop koos hij zieh zes mannen, op wiens
moed hij staat kon maken , uit zijn vaandel en gelastte
hun hem alle oogenblikken des daags te volgen, werwaarts
hij zieh ook zoude begeven.
Het was ongeveer ten 8 ure in dien avond dat Axsa ,
op hare slaapkamer, op straat uitkomende, zieh onledig
houdende met eenig naaiwerk , de terugkomst van hären
oom, die in den namiddag was uitgegaan , afwachtte om
te zamen het avondstuk te nuttigen. Het duurde ook
niet lang of hij verscheen, doch, in stede van haar naar
beneden te roepen, gelijk hij zulks gewoon was, kwam
hij zelf op hare kamer , zijn krijgsgewaad nog aan en zijnen
houwer om hebbende. Binnen stuivende wierp hij den
gevederden hoed op den grond, plaatste zieh in eene blijk