
een paar voeten van den inuur der poort stond, zieh daar*
bij in een gemakkelijk postuur zeltende > door zijn houwer met
beide handen vasthoudende tusschen zijne knieen te stellen en
inet de kin op het gevest te rüsten. Weldra hoorde men
een geweldig gerammel met sleutels. en van sloten, en de
jPoeloeter, die beäugst in een’ lioek des kerkers, zoowel
den uitslag van dat gerammel als zijn toekomstig lot zat
aftewachten, adernde voor een oogenblik wel ruimer , toen
eene forsche holle stem hem naar boven riep, doch kon
zieh tevens niet onthouden van te trillenen te beven bij de ge
dachte, dat nu mogelijk zijn laatste uur naderde. De ge-
waarwordingen, die hij gedurende den afgeloopen, slapeloos
doorgebragten nacht in zijne droevige eenzaamheid onder-
vonden had , laten zieh moeijelijk beschrijven. Dan eens
koesterde hij de hoop,, dat het hem zou kunnen gelukken
ora uit dien benarden toestand te ontsnappen , —- doch ,
hoedanig ? hieraan kon hij , hoehij ook peinsde en alleilei
middelen bedacht, geen’ draad spinnen. Door geweld,
daartoe kende hij zijue persoonlijke nietigheid te wel om
niet dadelijk de onmogelijkheid te -beseiten, terwijl de dik-
ke muren en stevige sloten, die hij den vorigen avond bij
de schemering nog vlugtig had kunnen beschouwen , hem
deden inziän , dat zij tot een’ onoverkomelijken hinderpaal
strekten, om te kunnen trachten zijn doel door uitbraak
te bereiken, zonder hulp van buiten en deze had hij wel
niet te verwachten; — door l is t , —ja! daartoe bestond
110g eenige waarschijnlijkheid, indien de gelegenheid zieh
slechts wilde aanbieden, en, gelijk ieder natuurraensch,
gaf de aangeboren zucht naar vrijheid hem geslepenheid ge-
noeg, om zieh zulk eene gelegenheid te benuttigen. Dan
eens vreesde hij weder het ergste, en was niet weinig be-
ducht, dat de Gouverneur Demmer , alom bekend als een
streng, hardvochtig man , körte metten inet hem lezenzou,
en hem den eigen weg zou doen inslaan, dien reeds zoo
velen zijner landgenooten hadden moeten bewandelen , na--
melijk : naar de galg of naar den zandhoop om met een
ruk aan den strop of met een’ slag van het zwaard , zijn
levensbestaan, hetgeen hij overigens nog niet moede was,
te zien vernietigen. Door hoop en vrees derhalve opge-
wekt, dan wel geteisterd en daarbij niet weinig geplaagd
door het ongedierte -in het doffe vochtige hol, waarin men
hem had opgesloten en dat familiaar kennis met hem maak-
t e ; bragt hij een nacht door, zoo als hij er zieh nimmer
een’ had kunnen voorstellen, en gedurig vervloekte hij het
noodlottige oogenblik , waarop hij , door grenzeloozen min-
neijver gedreven , het gewaagd had, eigenwillig in den leeu-
wenmuil te loopen, die hem nu dreigde te verslinden. Of
hij , in die eindelooze stonden van nood en angst, heul en
troost zocht in het woord zijns Profeets, dan , of zijne gods-
dienst hem eenen balsem aanbood, waardoor hij de toekorast
geruster kon aanstaren ; dat weten wij niet, maar wel, dat
hij, zoo als wij reeds gezegd hebben, rillende uit zijn hoek
te voorschijn trad en met afgemeten schreden dengenen
volgde , die hem uit zijne drooinerijen , waarin meer des
Gouverneur’s dan wel Sb T i e d j a ’ s beeid hem voor den
geest zweefde , deed ontwaken en naar boven riep. Even-
wel scheen hij, gelijk het vervolg geleerd heeft, toch be-
raden genoeg geweest te zijn om eene kans , tot herkrij-
giug zijner vrijheid , te wagen en tot zijne grootste ver-
wondering deed de zucht naar zelfsbehoud daartoe bij hem
een’ itioed onlstaan , dien hij vroeger nooit gekend had.
Onze vaandrig, het lange wachten moede, begon van
ongeduld een deuntje te fluiten , en elk oogenblik rolden
zijne duizend duivels ! hem uit den inond, tot dat einde-
lijk de Latoewiloeloe verscheen , en , hem ziende, regt op
hem aankwam. Het smerig gewaad van den Po elo eter,
hetgeen door de vochtigheid des gronds, waarop hij ge-
dwongen was geweest zijne rustplaats te kiezen, eene on