
weldra voordeed als eene hemdlhooge, rollende, zwarte,
golf, welke door onbekende krachten als het wäre
voortgezweept, zieh längs de geheele zigtbare uitge-
strektheid der kust uitbreidde en met een hevige vaart
alles wat zij in den weg ontmoette , medeslepende het
strand naderde. Yerschrikkelijk was het om te zien , hoe
dnizende oogen wanhopig en onafgebroken op dit onge-
meen verschijnsel staarden, wel beseffende, dat er geene
hulp of hoop overbleef, om dat naderend graf te ont-
komen; en toen die ten hemel rijzende golf, als eene
stortzee, alles met hare kille wateren overdekte, de
vaartnigen op de reede met eene onwederstaanbare kracht,
door alle beletselen heen , uren L verre de Sawa— velden
inwierp en verbrijzelde, de huizen overstroomde en deed
instorten, de klapperboomen met wortel en al uit den
grond rukte en het verschrikte vee voor zieh uitdreef:
toen de mensch beefde en vergeefs trachtte te vlugten,
en zelfs op de hoogste en sterkste huizen en boomen
geene schuilplaats, geene redding v o n d ................ toen
steeg het wee! en ach ! mijlen verre längs het verwoeste
strand, en van den ranksten Kokus rees het smeek-
gebed om hulp ten hemel. Te vergeefs stak de moeder
hären zuigeling met den eenen arm in de hoogte en greep
met den anderen den brozen boomtak ; afgescheurd en
meegesleept vonden beide den dood in het zilte water 1
Te vergeefs spande de matte grijsaard de laatste krachten
in om een’ dag slechts nog het drukkend leven te ver-
lengen; te vergeefs , — de hemel scheen doof en de hemel
scheen blind , en duizenden vergingen en duizenden
vonden hun graf in de golven ; en toen eindelijk, na een
half uur tijds de aandrang van het water ophield, eenige
minuten stil bleef, daarna weder afliep en den grond
droog lie t, toen waren Boelakomba en hare omstreken
een tooneel van verwoesting en afgrijzen; een bajert,
waar alleen de alles vermögende zorg eener Voorzienig-
heid weer kon hersteilen, wat hare treffende hand in
hare wijsheid had toegestaan der vernieling en verwoesting
prijs te geven.
Sedert de Nederlöriders Makasser weder in bezit ge-
nomen hadden, onthielden de Bonieren zieh van alle vij-
andelijkheden; en hoewel de door hen bezette Gouverne-
meufs-landen niet verlatende, deden zij echter geen’
overlast. Hun naaste benting (versterking) bij Boelakomba
lag anderhalf nur van het fort;! ook däiir had
men geene reden van klagen over hen en deze stand van
zaken duurde voort, tot dat , door bijkomende omstan-
digheden, de oorlogstoorts op nieuw ontstoken zijnde ,
de roemvolle veld'togt onder d6n Generaal v a s G e b s daar-
van een gevolg eh Boni zelf een prooi der vlammen
werd.
2* DEEL. 1 ».