
de tafel, >> «lat spijs en drank bij u even sober zijn.”
»Nu Hop man!” antwoordde de lui tenant kregelig,
» wat 'kan ik u anders voorzetten. Vier-en-twintig rijks-
daalders soldij en drie en een halve kostgeld ’s maands,
die de edele Compagnie ons luitenants geeft.”
» Ik weet bet H e s r ik ! — ik weet het bij ondervinding
beste vriend! gij kunt het er niet breed van aanleggen —
inaar nog eens — geduld, tot dat gij kapitein zijt en gij
krijgt de kroon op ’t hoofd.— Evenwel, gij moogt nu zoo
knorrig zijn als gij wilt, ik ga niet heen voor gij mij de
reden zegt, die u zoo blijkbaar in woede deed ontvlatn-
men.”
» Niets Hoptnan! niets zeg ik u nogmaals ,” bromde de
luitenant in zieh zelven.
»Niets?— werkelijk niets?” — hernam de bijna vijftig-
jarige kapitein Y o g e r , wiens immer opgeruimd karakter
hem evenwel niet belette, van tijd tot tijd zijn gezigt eene
ernstige plooi te geven , — » foei H e s r ik ! gij zijt niet
opregt met mij; — te dikwijls toch heb ik u bewijzen ge-
geven mijner vriendschap en van het belang dat ik in u
stel, en gij beloont d it, zoo als het schijnt, wel ondank-
baar. Open uw hart jongelief! en wat u ook kwellen möge
, geloof mij, aan deelneming en goeden wil ora te hel-
pen, indien het mogelijk is, zal het mij nooit ten uwen
opzigte ontbreken.”
» Ik dank u — ik dank u hartelijk hopman!” en Mjls
stak hem de hand to e , » maar en hier bedacht hij zieh
eenige oogenblikken , —» ik ken uwe opregtheid mijwaarts,
beloof mij geheimhouding en ik zal de r e d e n ....”
» Goed H e s r ik— zoo mag ik u hooren — hier is mijn
hand er op. Mensch nog duivel zullen weten dat A b b a ....”
» Laat haar buiten het spei, hopman Y oger ! er is iets
anders op til dat mij ongerust en tevens woedend maakt.
Een plan tot eene zamenzwering om alle Europeanen
te vermoorden! —Maar ik heb den regten draad nog niet
en kan of mag u voor de hand niets meer zeggen.”
Yerbaasd keek kapitein Y oger den luitenant aan. —
» En gij verzwijgt dit voor mij ? — voor Zijne Hoog Edelheid
den Gouverneur Generaal?— voor zijne raden? —
voor allen?.— H e s r ik ! gij laadt eene schuld op u.”
» Hopman! ik heb beloofd te zullen zwijgen en moet
dit doen om achter het wäre der zaak te komen. Binnen
vier en twintig uren weet ik meer en gij zult de eerste
zijn aan wien ik alles openbaren, en wiens invloed ik in-
roepen zal, om een geheim gehoor bij den Gouverneur
Generaal te verwerven, ten einde ook ZHEdelheid met
den geheelen toedragt bekend te maken. — 0 ! kendet gij
den ganschen omvang van dat afgrijselijk plan , dat mij
vooral in de hartader treft— hopman! de hären rezen
u te berge — maar vooreerst zwijgen — zwijgen moe-
ten wij of alles is verloren.”
Kapitein Y oger knikte toestemmend met het hoofd,
stak hem nogmaals de hand toe en verwijderde zieh in gedachten
verdiept over het zonderlinge geheim, hem door
den luitenant Mab aanvertrouwd, doch tevens met het
stellige voornemen, ora, zoo hem in den bepaalden tijd
niets anders bekend werd, uit zucht tot dat behoud van
allen, de Hooge Regering, kennis te geven van zijn ge-
sprek met dien luitenant, die intusschen zijne vorige
peinzende, zittende houding weder aannam en daarin
bleef, tot dat hem de dienst paar buiten riep en eenige
aileiding aan zijne innige door liefde en woede gefolterde
aandoeningen verschaffe.