
» Dat men z e ,” hervalte de Fiskaal barsch, »in den
grond moet begraven tot aan den hals en ieder voor- :
bijganger ze inet steenen werpen, tot dat de dood ” :
» Afschuwelijk! Fameusl ik hoop toch niet dat gij uwen ]
eisch op die leest wilt schoeijen ?”
» Mogelijk - - niet veel minder ten minste - - u , die in s
den Raad z it , kan ik het vooraf reeds zeggen. . . . . .”
» Wat eischt gij dan , Fiskaal ?”
» Onthalzing voor Kortenhoefy
De Dokter verbleekte. » En voor Saba ?” vroeg hij.
» Het steken in eenen zak, en verdrinken.”
»Fameus! Monster!” riep Bosritrs, verschrikt terug I
deinzende, » ik heb mij dan nimmer in u vergist, wreed- I
aard ! wilt gij aldus uw’ haat en nijd op die onschuldigen bot I
vieren en uwe wraak koelen ? Is dat de handelwijs van I
een’ Christen, die zijn’ evenmensch lief moet hebben? Is 1
het zijn schuld, dat S aba hem liever zien mag, dan |
uw pokdalig, venijnig aangezigt ? Is het haar schuld enl
volgt zij niet den drang der Natuur, dat zij den braven, I
dapperen jongeling, die zoo innig aan haar gehecht is , |
meer bemint dan het leven ? - - Foei! schaam u ; —nimmer I
geef ik mij ne stem tot zulk een onregtvaardig vonnis; nim-i
mer zal ik het gedoogen dat gij hen wreedaardig in hetl
verderf stört, f- Genoeg reeds dat zij openlijk tentoon ge-|
steld, met schände en oneer overladen worden, en wilt gijl
hen nu ook nog het leven moeijen? gloeit er dan nietal
dan wrok, en geen aasje menschelijkheid in uw binnenste?--!
Zonder uwe lastertong , — zonderuwe venijnige inblazingenl
toch, zoude de Opperlandvoogd wel tot lankmoedigheidl
geneigd en een huwelijk een goed einde aan deze zaakge-|
maakt hebben. — Maar nu God beware ons ! welkl
eene onregtvaardigheid; —Monster! —ik wasch mij ne han‘1
den in onschuld; fameus! nimmer krijgt ge mijne stem,-j
verstaat ge Fiskaal?”
1 B » Mij geheel onvcrschillig,” antwoordde deze koelbloe-
dig. » Gij zijt de eenigste niet die beslist, — de meeste
stemmen gelden; — u de rol van Pilatus , zoo gij wilt,
maar onderteekenen zult gij, want het is de wil van den
Opperlandvoogd, en dien te wederstaan , op mijne beurt:
Fameus ! verstaat ge Dokter P”
f Bostius barstte van inwendigen toorn. De deur der ge-
regtszaal ging open en Pieter Vlak , de voorzitter van
den Raad, trad binnen.. Zijn kaal hoofd, langwerpig bleek
gezigt, lange gestalte en zwarte kleeding gaven hem het
Voorkomen van een’ verkondiger des doods, en schrikten
ieder’ van den omgang met hem af. Zijne temerige spraak,
»teeds met de zoetste en godvruchtigste woorden do'or-
spekt, boezemde weinig vertrouwen in , en algemeen was
hij bekend als een valschaard, een huichelaar en te willige
dienaar van de luimen der Opperlandvoogden. In zulke
handen kon het lot der ongelukkigen gemakkelijk voor-
speld worden en was vooraf reeds zoo goed als beslist.
De kapitein van ’t Rasteei, Deutekom, later landroogd
van Amboina, de schepenen Drest en Ertkak volgden
hem en waren, even als Dokter Bostius , leden van den
Raad. Weldra namen zij hunne zitplaatsen in , de ver-
gadering werd , onder de aanroeping Gods! geopend , en
4 en Advokaat Fiskaal gelast de gevangenen te doen binnen
komen.
,, Daar versehenen die gelieven, die ongelukkige gelieven
geboeid en vernederd voor eene regtbank, waarin slechts
f n hart voor hen k lo p te ;-d a a r versehenen zij, te mid-
Ä n hunner hardvochtige bewakers, voor regters, van wier
iegtvaardige beoordeeling hunner zaak zij niets te hopen
hadden , want de voorzitter was, zelfs tegen zijn beter
■reten aan, met een geweten dat zieh door niets liet bin-
fen , de vuige slaaf van den wil des Opperlandvoogds.
Ferbhnd door de magt, welke deze bezat, durfden ook
W a en ien uiet wederstreven en de eischer R. 0 .