
grootste ongerustheid en meteene belangstelling, die mij niet
weinig verwonder de, vroeg zij naar het gebeurde, doch
vooral of er ook iemand gewond ;was; en toen ik haar
den naam van Kobtekhoef noemde, werd zij in eens dood-
bleeken viel flaauw op eene rustbank neer. In het begiu
had ik medelijden inet haar, maar toen ik de oorzaak van
dit ongeval; naging , liet ik haar aan haar lot over , riep
hare slavinnen en liep verwoed de deur uit. Toen eerst
begreep ik , waaroin zij mij'altijd zoo koel behandelde en
onverschillig bleef bij al mijne pogingen om haar te behagen.”
» Hm ! Fiskaal! Kortrkhoef is geen vriend van mij , -
gij wel, dat weet g e , — en toch als ik alles op de ke-
per beschouw, dan heeft Saba geen ongelijk.”
» Hoe zoo Dokter ! ik ben zo o ' oud nog n ie t, slechts
30 jaren en ik heb eene goede betrekking en ”
» Naar ik merk, eene goede eigenschap, waarop niet
veel jongelieden van dezen tijd kunnen roemen. Gij z ie t,
geloof ik , nooit in den spiegel, dat onmisbaar stuk huis-
raad voor zoo velen in onze dagen.”
» En watzou ik daarin zien , Dokter?”
» Niet v eel! Fameus, Fiskaal! — een weinig borstelig
rood haar , een lang baardeloos gezigt, hetgeen vrij sterk
het kenmerk draagt hoe gij reeds in uwe jeugd, toen gij de
kinderpokken hadt, wist waartoe de t natuur ons nagels
gegeven heeft; — een paar oogen klein en gluipend , en
van eene kleur die moeijelijk te hepalen is — zoo wat
zeegroen met rood.e randjes, — een neus zoo spits als
een naald, en een kin, die binnen kort, als uwe tanden
u adieu zeggen, wel met dezen in aanraking zal körnen
; — en gaat ge dan op eenigen afstand van den S p ie gel
staan , — niets anders dan een paar spille beentjes ,
die schijnen te weigeren u langer te dragen. -- Hm !
Fameus! ” ging de Dokter voort, terwijl hij schaterde van
het -lagchen, » als Saba u vergelijkt met Kobtekhoef ; —
bijna zes voeten lang, krullend zwart haar, een fijn be-
sneden tronie met een paar fiksche knevels , die hij om
de vingeren kan winden , — een mannelijke baard, —
een vlug gestel en eene gestalte , die , bij mijn z ie l! ■ in-
druk te weeg brengt; ziet ge vriend ! — neem het mij
niet kwalijk, dan kan ik haar geen ongelijk geven. En
wat uwe betrekking aangaat, Fiskaal! Foei !—Sints wanneer
vraagt een meisje naar geld? Sints wanneer bekoort haar
alleen rang en staat ? — Zij irnmers kent slechts de liefde,
de eenige, trouwe, onver.breekbare , belanglooze liefde !
Begrijpt ge Mr. vaji des Hecvel ! en dat is nu al weder
eene ziekte van het hart, die zieh moeijelijk in den grond
genezen laat. Hippocbates schreef, en met vrucht, zegt
men, want de goede man wist het wel in zijne dagen —
daartegen eene potio Sal. Mirab. G la b tri, quantum
sufficit, voor; -- maar thans, — de tijd veranderd
I veel, — helpt dat wonderzout niet meer , en het eenigst
| geneesmiddel is eene ruime dosis even trouwe, even be-
langlooze wederliefde. Of gij die nu . . . . en hij wierp
le en ’ spottenden blik op den Fiskaal, en haalde de schou-
1 ders op.
Mr. vas des Heovee beet zieh op de lippen ■ en zweeg.
f Gansch niet gediend met die vriendschappelijke vergelij-
kende beschrijving zijns persoons en tastbare zinspeling op
i het doel, dat hij bij een huwelijk met Saba beoogde, name-
I hjk om . zieh daardoor des te spoediger in de hoogte te
werken, dacht hij bij zieh zelven: dat zal ik u betaald
j zetten, Dokter ! en spoedig ook — maar fameus!
Hij zette derhalve de wandeling weder voort, en weldra
| kwaraen beiden op het plein en tot op de graauwe | steenen
| voor het bordes van het stadhuis. Hier hielden de bur-
I gers de wacht en waren, zoo uithoofde der geruchten die
I de Dokter zij neu vriend verhaald had, als door de nood