
H S T S F O O Z .
Gij moogt het gelooven of n ie t, om ’tev en ;
maar tocl» is.het gebeurd.
An oniem.
Ä-
TVq zaten nog bij elkander. De klok had zoo even
geslagen, bet minste getal dat zij kon doen hooren ; — een
uur, wel te verstaan na middernacht. Liefelijk scheen
de maan, en bare zilveren stralen verlichtten den aardbol
met een’ glans, die bet gemoed in eene nadenkende , ver-
genoegde, zelfs eenigzins melankolieke stemming bragt.
Het nitspansel was beider en iedere ster flikkerde heerlijk
en scboon. Geen wolkje benevelde den gezigteinder en
een zacbt landwindje verfrischte de geheele natuur. De
door de zware bitte in den loop van den dag geprangde
borst adernde ruimer. In een woord en. om kort te
zijn , — het schoone weder en bet beldere schijnsel van
die algemeene dievenlantaarn, zoo als La F o s t a ik e de
maan in » Tobias Hoppe” gelieft fe noemen, badden ons
uitgelokt om onze dikwerf herbaald wordende bijeenkomst
in de voorgalerij der kommandants woning in het kasteel
Rotterdam te M a k a sse r, meer dan gewoonlijk te verlangen.
Misschien ook smaakte ons de grog dien avond
beter dan anders, want ik mag het niet ontkennen , dat
handen en ellebogen vrij druk werkzaam geweest waren.
Onze kommandant, de luitenant-kolonel B . . . . die ,
benevens de kapiteins K . . . . en R . . . . , dat huis bewoon-
de, had zieh reeds verwijderd en ter rüste begeven. Wij
zaten dus nog met ons vieren om een’ ronden knaap
(waarop eenige bijna ledige karaffen en half gevulde gla-
zen paradeerden), te weten : die beide officieren, de
luitenant Ra . . . . en mijn persoon, in groote wijde arm-
stoelen, zoodanig als onze voorouders, die ook al in
deze gewesten voor hun gemak schijnen gezorgd te heb-
ben , ze gebruikten en waarin een ligehaam vap 250 pond
nog immer een plaatsje voor een buurman overig beeft.
Het gesprek werd alleen nog door den kapitein K . . . .
en mij levendig gehouden. Kapitein R . . . . , een oud
krijgsman, vboringenomen met zijn stand, en wie alles
wat daar buiten lag geheel onverschillig was, zat met
de beenen uitgestrekt in zijnen stoel, en een ligte liik,
nu en dan gehoord wordende , duidde alleen aan , dat hij
nog niet ten volle in de armen van Morpheus was
gezonken. De luitenant had de beenen over de re^ter-
leuning zijner zitplaats geworpen en zat overigens in eene
regte houding, die echter . dikwijls door het geweldig
knikkebollen , het gevolg zijner slaperigheid , eene krom-
ining onderging, waardoor zijn stompneus bijkans met
zijne knieen in aanraking kwain. Als dan, voor een
oogenblik ontwaakt, wreef hij zieh de oogen uit en rol-
de zijn’ vuurrooden knevel om de vingers , doch mengde
zieh niet meer in het gesprek. Er was weinig nieuws
onder de Makassaarsche zon. Reeds sedert eenigen tijd
waren er geene vaartuigen van J a va aangekomen , zoodat
wij ons met eene oprakeling (gelijk Bildehdijk zoude
zeggen) van het onde moenten behelpen en met eene ker-
kaauwing onzen tijd dooden. Rusland,s eeuwig besneeuw*
de oorden, de vergiftigde bronnen en de moordtooneelen
in Spanje, gedurende den oorlog onder Napoleok, Ruitsch