
•r'
I -
fe •
134
voviiicl' zieh eeii rotsdam, die dwars door den büdeiii van den
krater, bijna zijne gansclie breedte doorliep, de beide zijmuren
echter niet geheel bereiltte, maar door dalkloven met schuimende
beken daarvan gescheiden was. Deze dam dreigde aan
ons verder doordringen een einde te zullen maken en zou ons
ook voorzeker een groote hinderpaal geweest zijn, wanneer de
rotswand op eene plaats, die tusschen den linker zijmuui- der
spieet en haar midden lag, niet zeer geldoofd en gedeeltelijk
zelfs ingestort, gedeeltelijk van boven tot beneden met ontzettende
steenklompen bedekt was geweest, waar längs het mij
gelukte naar boven te klouteren. De brokken waren eene trachietische
lava, zeer veel overeenkomst hebbende met die,
waaruit de kratermunr van den Gedeh bestaat. Hun vorm was
geheel onregelmatig, de hoeken en kanten scherp en hunne
vlakten over 't algemeen eenigzins schelpvormig uitgehold; hunne
grootte overtrof alles, wat ik. nog in andere kraters op Java van
dien aard gezien had. Het denkbeeld «huizenhoog» is eenigzins
onbepaald; duidelijker zou het misschien wezen, tezeggen,dat
een volwassen olifant gemakkeliik onder de bruggen en portalen,
welke hier en daar door het dwars op elkander liggen
der enkele blokken gevormd werden, zou kunnen doorwandelen.
Groene voorhangselen van Lycopodien en ranlien van
mossoorten hingen Schilderachtig van den rand van zulke bogten
en holen naar beneden en omstrengelden de rotsklompen, die
ook nog aan de tegenovergestelde helling van den rotsdam,
door kloven van een gescheiden, wild opeengestapeld door
elkander lagen —• wäre ruinen van een ingestort gebergte.
Ik bereitte eindelijk het middenpunt van den rotsdam, welke
klaarblijk'elijk het voorkomen van een' eruptiekegel Jieeft. Met
veel moeite had ili een barometer medegenomen, volgens wiens
stand dit punt eene hoogte heeft van 3590 Par. voeten. Het
was het hoogste punt van den kraterbodem, ongeveer in 't midden
van de beide zijmuren. De convexe rüg van den dam was
daar geheel vergaan en vergruisd, en brak overal onder
onze voetstappen. Overal sisten zwaveldampen op, uit duizend
kleine openingen en spleten, die in alle rigtingen den met zwa-
135
vel bezwangerden grond doorsneden. Door den bleeken nevel, dien
zij vormden, schemerde de zonneschijn naar omhoog, teruggekaatst
van de derdehalf duizend voet diepere vlakte van Tassik
maleio, over wellte zieh vijftien jaren geleden, van dit punt uit
Avaar ik nu stond, eene verwoesting had uitgestrekt, die alles
't onderste boven keerde.
De binnenwaartsche helhng van den rotsdam of den eruptiekegel
eindigde in een zacht glooijend en tamelijk breed dal,
op welks onefFen bodem het groenachtig kobalt-blaauwe water
van twee kleine meren ons tegenschitterde. Dit dwars liggende
dal Scheidt den dam van den bergwand, die de kraterspieet
in 'tN. W. sluit en die als een onbeklimbare muur zichhoog
in de wölken verheft. Zijn bovenste rand wordt door de nok
(bovenste kam) van de bergketen zelve gevormd, die naar allen
schijn eene gelijke hoogte als de naburige keten van den
Telaga bodas heeft; dit meer ligt echter 5220' boven dezeeen
de hooge bergruggen die het omgeven, verheffen zieh ten minste
nog 700' tot 800' boven zijnen spiegel, hetwelk eene hoogte
van 6000' voor de bergketen zelve oplevert. Trekken wij hier
nog ruim 1000 voet af, dan verkrijgen wij, daar het gemeten
hoogste punt in den krater 3590' bedraagt, als het waarschijnlijke
minimum, eene volle looch-egte hoogte van 1410 voet voor
dezen rotswand. Hij is ook zeker een der hoogsten van dit
eiland en levert. een indi'ukwekkend gezigt op. Wanneer zieh
(waarvan ik getuige was) onweerswolken boven zijne hoogste
kruin entlasten, dan ontwikkelt zieh een belangrijk schonwspel.
Dan tooit zieh de donkere, grootendeels met groen bedekte
rotswand met zilveren strepen, en störten schuimende watervloeden
in, zijne spleten en voren neder, om hmi geraas met
dat des donders te vereenigen, die hol in den krater weergalmt.
Möge dit kort topographisch-geologisch overzigt van den Galoenggoeng
en zijne kraterkloof, zooals wij die 15 jaar na de
groote uitbarsting in 1822 aantroffen, voldoende zijn, om toekomstige
reizigers in Staat te stellen, misschien nog te verwachten
uitbarstingen in hare werkingen en in de omkeeringen
die zij veroorzaken, naar waarde te beoordeelen.
• < ( S