
; 1
332
l)erg gelegen, waarop, ter hoogte vaii 2,500', liet dorp Indrokilo 2)
wordt aangetrorfen (hat hoogste aan deze zijde des bergs). Aldaar
steken groote blokken trachiet-lava uit den roodbruinen, leeniachtigen
an glibberigen bodem, welke (hier an daar afgewisseld
door een wezenlijken klaigrond an evan als deze ontstaan uit
de verweerde steensoorten) den voet an al de Hellingen van den
Oengaran bedakt, terwijl slechts da hooger gelegen gadealten
met aan donkerbruinan, ligten an lossan humus zijn beklaad.
Op gean enkelen barg zal misschien da oorsprong der leamen
klaiaarde uit trachiat- an trachiat-lava-rotsen, benavens de
trapsgewijze ovargang dezar rotsan in de varschillende gradan
en tijdperkan van verwaring zoo uitnamend kunnen opgemarkt
worden als hier. Ter plaatse waar wanden van aanige hoogte
door hat aanlaggen van wegen of van rijstvalden bloot geraakt
zijn, bemerkt men da vroegera rotsbrokken , welke bij honderden
in de aarde waren geknead, an kan man dazalvan niet
slechts zaar duidalijk aan de bewaard geblavene omtrekken,
maar zelfs nog aan hun zamenstal ondarkannen; wainige brokkan
bestaan nog uit een vast rotsgesteente, van eane grijze
kleur met roodbruine schakeringen, in hatwelk slechts de valdspaathkristallen
verwaerd en overgegaan zijn in doffe melkwitta
vlekken, — da measten bezittan echter dien graad van
vasthaid niet meer, en hoewel de voormaliga kristallinische
zamenvoeging nog zeer duidalijk te onderkennen is, zoo kunnen
zij toch met een mes doorgesneden of tusschen de vingers
iijn gawraven worden; — velen zijn geheal wit van Idaur, —
terwijl andere brokstukkan met al derzelver bestanddeelan
geheal en al zijn verwaerd en in eane weaka, kleiachtiga massa
van bleekroode klaur zijn overgaan, die met da spade doorgestokan
kan worden; zelfs in deze brokstukken ontwaart men
nog de vroegar in dezelve bastaan habbende veldspaathkristallen,
vaalal in den vorm van witte stipjes, en dikwerf kernen
de zwartachtige augiatkristallen, die hat langst bawaard blijven,
nog in den oorspronkelijkan Staat daarin voor. Zaldzamer
') Bij verkorting Di'okilo.
333
onlmoet man vai-gane rotsstukkeii vtm eene heldera goud- of
okargele kleur, waarschijnlijk uit ti-achietstukken bastaanda,
walke vela ijzerdaelen bavattaden an waarin men, niettegenstaanda
dazalvan bijna geheel en al in aarde verkaard zijn, insgalijks
nog de veldspaathkristallen als doffe, witte vlekken onderscheiden
kan. Uit dergelijke rotsstukken, in verschilland« graden
van verwering en, met onijierkbare wijzigingan van de hardste
trachiet- en trachiet-lava-blokken in de waekste leemaarde overgaande,
zijn de talrijke heuvels zamengesteld, M'elke den noordelijkan,
noordoostelijken-, en oostelijken voet van den Oengaran op
eane groote braedte omsingelen, die aan eanige zijden tot een krans
zamengevoegd zijn, en voornamelijk aan de noord-noordwestzijde
zieh tot in de nabijheid van Samarang uitstrakken (op
aan afstand van 10 Engeische mijlen van dan voet des vulkaans).
Daar ter plaatsa varhaffen zieh nabij hat Strand, tan westen
van het Residentshuis Bodjongy nog dergelijke heuvels, welke
(van boven afgerond, ha-lfbolvormig) reeds uit zee aan de verblindand
witte kleur van aanige chinasche grafplaatsen, aan de
zijde dezer heuvels gelegen, kenbaar zijn. Meer oostwaarts van
daar, waar de weg, die van Samarang naar Salatiga voert, heanlaidt,
ligt tusschen deze heuvels en de zee eane drie palen braede
vlakte, uit aangeslibde grondan bestaande, welke als het wara
slechts eene enkele sawa uitmaakt en in da daarin varstrooide
dorpen en in derzelver nabijheid mat hondard duizandan van
kokos-palmen beplant is. Zwartachtig grijze steanbrokken verheffen
zieh op vele plaatsen boven de oppervlakte dezer heuvels, en
bereiken manigwerf de grootte van buffels, waarvoor dezalven in
de verte menigwerf verkeerdelijk worden aangezien. De grijze
klaur dazar steenbrokken an de op de heuvels spaarzaam
voorkomende en schrale graszoden, door welken de roodachtig
gele of bruine leemaarde hean schemert, vindan eene aangename
afwissaling in het frissche gfoen dar vruchtboomen, die op zieh
zelve staande (gelijk in eenan boomgaard) hier en daar worden
aangetroffan en wiar liefelijk voorkoman alle raizigars varrast.
Da topographie dezer met heuvelan bedekte landschajjpen is
weinig onderzocht geworden, evanmin als die van het heuvelach-
II
i'f