
...äji&rkki
328
boomen en de dikte hunner stammen, waarbij natuurlijk de
grootsten en de oudsten door elkander genomen tot maatstafdienen,
geren eene voldoende zekerheid, in geval dezehe, zoo als in deze
vergelijkingen der Thibaudia-wouden van den Gedeh, van den
Merbaboe, van den Lawoe, van den Sindoro en van den Soembing
geschiedt, den wasdom van dezelfde boomsoorten op dezelfde
hoogte boven de oppervlakte der zee betreffen, waarbij
nog komt, dat de bodem, in welke deze boomen op de genoemde
bergen wortelen, bij allen tot dezelfde soort behoort, namelijk,
uit trachiet-lava met vulkanisch zand en asch in de ruimte tusschen
de puinhoopen bestaat. Misschien zou het mogelijk zijn,
dat men door onderzoek te doen bij zeer bejaarde inwoners der
dorpen bij Temangoeng, — in welker nabijheid de uitwerpingsheuvels
verspreid liggen, — iets naders omtrent den ouderdom
dezer heiivels en bij gevolg omtrent den tijd der uitbarsting,
welke dezelve deed ontstaan, kon vernemen. De grai^en, welke
op de kruin van eenige derzelven onder de schaduwen van Cambodja
boomen liggen, geven daartoe een middel aan de hand; —
men zou althans door te onderzoeken sedert wanneer deze lieuvels
tot grafplaatsen dienen enhoevele geslaehten aldaar reeds begraven
liggen, — in staat zijn uit te vorsehen: hoe oud in minimum
deze heuvels moeten zijn i).
Voor deze uitbarsting, welke hare vernielende kracht siechts
tot debovenste zonen der noordoostzijde beperkte, plaats greep,
moet de Soembing velehonderde, misschien een duizendtaljaren
in rust bebben doorgebragt, of althans geene uitbartingen van
verwoestenden aard hebben ondergaan; zulks wordtbewezen door
de dikke lagen van geelachtig bruine leemaarde, welke van boven
met liumus bedekt en vermengd — over den geheelen omvang
des vulkaans verspreid is, — en, met uitzondering van de
noordoostzijde, alle lava-ribben verbergt, tot aan den hoogsten
kraterrand opstijgt en door langzaam voortgaande verwering van
de oppervlakte derrotsen, is ontstaan — zulks vindtmedeeen
329
bewijs in het lange tijdperk, gedurende hetweUt de maatschappij
hier heeft bestaan, de bebouwing van den grond, door geene
vernietigende omwentelingen gestoord, zieh immer meer heeft
uitgebreid en de wouden van den Soembing (welker voormalig
bestaan uit de aanwezige humuslagen blijkt) meer en meer
zijn geveld geworden, totdat aan dezelven thans nog slechts
op de steilste hellingen der kruin en op den ontoegankelijken
puinberg des kraters een veilig oord is overgebieven, alwaar de
vernielende bijl niet kan doordringen.
I
27. OENGARAN. @
A. Topographisch overzigt.
Br. van de kruin Soemmo wono
L. » » » » »
H. van de kruin Soemmo wono
H. }> » » Soero lojo »
I IÜ^IT'.
? 5,500'.
4,830'.
>) Wij nemen de vrijheicl de curopesche ambtcnnrcn en regenten in Kadoe tc vcrzoekcn
devgelijk onderzoek tc bewerkstelligen! —
De ligging van dezen nog niet ganseh uitgebluschten vulkaan
aan de noordzijde van het dal Kadoe, benevens deszelfs verbinding
ten westen door eene lange bergketen met den g. Prahoe i)
en ten zuidoosten door het Djamboe gebergte met het voorgebergte
van den Merbaboe: Telemojo, hebben wij reeds opgegeven
bij de topographische besehrijving van den Sindoro. 2)
Hij is, benevens de geheel uitgebluschte g. Ringgit, een
der laagste vulkanen van het eiland; omtrent even hoog als de
nog werkzame g. Lamongan, heeft hij waarschijnlijk vele en
groote veranderingen ondergaan, alvorens hij zijne tegenwoordige
gedaante verkreeg endedigt e, schaduwrijke, uit hoog geboomte
bestaande wouden, die van eene hoogte van 3,000 a 3,500'af
een onafgebroken bladerendak over de gansche kruin vormen,
waren opgeschoten. Door zijnen vorm als kegelberg, — door
het zamenstel zijner rotsen uit trachiet-lava en door zijne warme
bronnen, die zoowel aan den oostelijken voet bij Gandorijo enbij
'J De javasche spelling is Pr aoe .
') Eigenlijk Sendoro.