
f r .
it
i
210
zicli in eenen langgerekten rotskam, welks zuidfront een'onloegankelijken
loodi-egten muui- vormt.
Ten Westen van Batoer, niet verre verwijderd vanden voet van
den Roko Djampangan, ligt in het gebergte, 4150 voet boven de
oppervlakte der zee, de theetuin Pegoon dangan; 1000 voet verder
zuidwaarts heen treft men het dorp Karang kobar aan, dat,
met rijstvelden omringd, in een liefelijk dal gelegen isen welks
Lutten op eene schilderachtige wijze aan den voet vandenberg
Telaga lelleh verstrooid liggen. Moet deze berg (met een meer
op deszelfs top?), welke zieh op een tamelijken afstand van
andere bergen verheft, misschien niet besehouwd worden als
een uitgebrande vulkaan of eruptie-kegel ? Het zuidelijke gedeelte
van het hoogland is, over het algemeen, op eene in het
oogloopeiide wijze verbrokkeld en met kloven doorsneden. Steile
wanden en bergspitsen van geringe hoogte verhelfen zieh allerwege?
zoowel tot aan den voet van den goenong Labet, als tot dien
van het gebergte Di-eng, zij wisselen elkander in eene wilde wan,-
orde af, terwijldiepe dalen zieh tusschen dezelve heenslingeren.
Slaan wij thans eerst een' blik (terwijl wij van Batoer naar
Di-eng opkhmmen) op die bergspitsen en bergruggen, welke
het plateau Di-eng, benevens nog eenige bergmassa's, die gewoonlijk
onder den algemeenen naam Di-eng mede begrepen worden,
omvatten en welke, gelijk derzelver ligging en gesteldheid aanduiden,
vroeger een zamenhangend kringvormig gebergte (een kratermuur)
sehijnen iritgemaakt te hebben. —Bij het lezen hiervan
Werpe men een bhk op de kaart: Di-eng Figuur d en 2.
(Fig '2 stelt het gebergte voor, gelijk het zieh vertoont van
den top van den Sindoro.)
I. De buitenste bergen van Di-eng, door eene diametrale
tiisschenruimte van ongeveer 4 minuten van elkander gescheiden,
zijn: lohet oostelijke • gedeelte der bergketen, welke van den
goenong Slamat zieh hierheen rigt, en waarvan de verschillende
streken bekend zijn onder de namen: g. Ptarangan^)
Het N. westelijk gedeelte van den goenong Ptarangan wordt insgelijks goenong
Boedak geheeten, of neemt den naam aan van een dorp en een meer, welk laatsto
vroeger alhier werd gevonden, namelijk, goenong Telaga aboeng.
211
(boven Batoer),, vervolgens onder dien van Pakaraman en
ten laatste onder dien van een gering dorp, hetwelk aan
den binnen-voet der keten ligt en Gadja moenkoer heet;
2° ten Westen van Di-eng: de g. Nogosarie, welks breede, ronde
top, in de rigting van het zuiden, tegenover den g. Pakaraman
ligt 5 het gras, dat dezen berg bedekt, is het eenige spoor van plantengroei,
hetwelk op denzelven wordt aangetroffen, terwijl daarentegen
de bovenste streken der vorige, even als die van alle
hierna te noemen bergen in de digte en mosrijke schaduwen
van eiken, Engelhardtien, Podoearpen, Melastomen en ahornboomen
[Acer javanicum mihi) zijn gehuld. 3° Ten zuidwesten:
de goenong Wisrna, welke zieh, door den zoogenaamden
Paggar tipis, met de navolgende bergen verbindt. 4° ten
zuiden (Z. Z. 0.): de g. Srodjo, welke de uiterste omzooming
van den Paklioeodjo uitmaakt en siechts door het meer (telaga)
Tjebong daarvan gescheiden is; ten oosten en N. 0 . : de g. Prahpe,
welke een eenigzins gebogen bergrug vormt, welks holle zijde
binnenwaarts gekeerd is en op eene lengte van S'/a minuten
met een rand (nok,) van naauwelijks twee voet breedte, voorloopt.
De andere, naar Di-eng gekeerde binnenste wand verheft
zieh 1900 voet uit het dal Badak banteng, dat zieh tusschen
dezen berg en het eigenlijke plateau Di-eng bevindt, en is te
steil dan dat men den zelven zou kunnen bestijgen. Slechts
aan de buitenzijde, of längs de ribben, welke van zijne beide
eindhoeken afloopen, kan men denzelven beklimmen. Op het
N. N. westelijke uiteinde, dat, even als de gansche bergrug,
met woud bedekt is, vond ik de overblijfselen van twee tempels,
welke geheel en al in puinhoopen waren verkeerd; hoewel
de gehouwen teerlingvorpiige steenen, waaruit zij vroeger
waren zaámgesteld, nog derzelver oorspronkelijken vorm en
versieringen, door de hand des beeldhouwers aangebragt, bezaten,
zoo waren dezelve zoodanig verweerd, dat zij met een
mes gesneden konden worden. Deze beide zijn de hoogst gelegen
Siwa-tempels op Java. (7873'.)
De gesteldheid van den bodem, welke tusschen deze 5 overblijfselen
van een uitersten wand of kringvormig Di-eng-gebergte
H t r.'," • -
=
' ä i
i'".
t :
i
IifIl '4.1
'I p
i. :