
182
De vegetabilische bekleeding van den Slarnat daalt zeer
laag af. Zoo wel in haar naidden als beneden is de helling wijd
cn zijd met woud bedekt, dat op de Z. zijde omstreeks tot
1500 en op de N. zijde tot 1000' ver naar beneden gaat, alle
kultunr verhinderende en tot in de vlakte bijna ondoordringbare
wildernissen vormende. Dit alleen reeds, dat dekultuür op
den voet van den Slamat tot eene zoo geringe hoogte gevorderd
is, getuigt voor den jongen datum van hevige vulkanische
werkingen die de ontginnende hand des menschen belemmerden
of verdreven. In de laagste streken der wouden ontmoet men
het eerst de fraaije oost-javaansche Acacia's met haar fijn gevederd
als een scherm uitgebreid loof: Inga gracihs, Inga nmbraculiformis
(pohon sengon bij de Javanen) en andere prachtige boomen
die op de westelijke helft van Java, het eigenlijke Snnda, zeldzamer
zijn. .
Zeer in het oogloopend is het' contrast van dezen vulkaan
met zijne meer oostelijke nabnren, den Soembing en Merbaboe,
op weUie de knltnur tot op eene hoogte van 7000' het vs^oud
verdrongen heeft en slechts nog op de allerhoogste kruinen eenige
Thibaudia-boschjes verschoonde, tot vs^elke de padender honthakkers
van alle zijden af, kronkelende naar omhoog loopen. Hier
daaren Legen is beneden alles met M'oud en boven met asch en
lava bedekt.
Op eene hoogte van ongeveer 8000' hondt alle vegetatie op
den Slamat op; dan treedt men uit de groene boschaadjes van
Thibandia- of Vibnrnum-soorten en Araliaceen che hier het talrijkstzijn,
op het gebied van den geheel kalen 2^2 dnizend voet
hoogen bovensten kegel of koepel van den Slamat, waar geen
grashalmpje meer groeit en zwartachtig graauwe lava-korsten
met zand en verslakte rotsklompen afwisselen. Deze opperste
en steile kegel ziet er geheel en al uit, als wäre hij voor nog
niet langen tijd (1835) van gloeijende lava-massa's overstroomd
en bedekt met puin, zand en asch. Soms is de glooijing effen
en bestaat uit tamelijk ver uitgestrekte lagen van lava die van
5 tot 10' dik is, maar ook soms eene korst vormt van slec^hts
1 ;i 2 dikle. Op vele plaatsen zijn zij overlangs (bergafvvaarls)
183
gebarsten, eiders zijn zij gelieel en al tot puin vei-vailen er«
rusten soms op losse zandlagen. Zij worden a%ewiss€ld met
zand, lagen steengruis en stukken lava, die bij duizenden op de
steile helling verstrooid liggen, nu eens in den vorm van
kleine steentjes dan weder van geweidige rotsklompen. Zij zijn
min of meer met luchtbellen voorzien en verslakt. Vele stuldten
hebben op de eene helft nog eene porphier- of koiTelachtige
structuur met duidelijke veldspath-kristallen, terwijl de andere
helft sponsachtig of geheel verglaasd is. De tusschenruimten
tusschen de scherpkantig en onregelmatig gevormde brokken
zijn opgevuld met grof zand, uit hunne verbrijzeling
ontstaan.
De hruin van den Slamat is in verhouding tot hare hoogte
van geringen omvang en voor het grootste gedeelte vlak, terwijl
zij slechts in het W. Z. W. van eenen bijna cirkelvormigen
krater doorboord is. De W. N. W., en Z. W. rand welke
dezen krater omringt, is zoo smal dat hij ontoegankelijk is, hij
daalt onmiddellijk tot de steile berghelling af; maar in het
N. N. 0 . gaat hij op gelijke hoogte Over in eene vlakte van zeer fijn,
graauw zand die naar het N. N. 0. toe, hoe langer hoe smaller
wordt en in eene kloof eindigt, welke de kruin van den Slamat
doorsnijdt en als eene stroombedding bergafwaarts loopt.
In deze rigting, van het Z. W. naar het N. 0 . heeft de kruin
hären grootsten chameter, namelijk meer dan 2000', waarvan
de krater omtrent 700' inneemt. Ter wederzijde, te weten
in het N. 0. en Z. W, is deze zandvlakte door rotswanden begrensd,
die uit lagen lava bestaan welke over elkander liggen,
veelvuldig doorkloofd en hierdoor in afzonderlijke stukken
afgedeeld zijn. Zij bereiken hier eene hoogte van 60 tot 100'
boven de zandvlakte en zijn duidelijke verlengingen van den
eigenlijken kratermuur.
üit de spleten van den N. W. wand stijgen al sissende eene
menigte dampen. N. N. 0. waarts naderen deze rotswanden
elkander hoe langer hoe meer en gaan eindelijk ovei' in de
randen van bovengemelde kloof.
Het westelijke gedeelte der zandvlakte ligt iets holler en
Ji
r1