
I .-SU
i »
1
306
Uit welke opgave zoowel de vomi, als de werkelijke hoek der
helling- op de naauwkeurigste wijze kunnen worden opgemaakt.
De hoek, onder welken de helling daalt, bedraagt derhalve
van de kruin des vulkaans
tot op eene hoogte van . . . . 8,500 voet — 37"
van daar tot op" eene hoogte van . 5,500 » — 25°
van daar tot op eene hoogte van . 5,000 » — lOi/^"
Verder laat zieh deze verhouding niet vervolgen, dewijl beneden
de 3,000 voet de regehnatigheid der helling door het
voorgebergte reeds wordt afgebroken. Deze door berekening
verkregen grootte der hoeken stemt zeer nabij overeen met
die, welke door directe opmeting is bekend geworden. Het
gemeten verval van de berghelling, of de steilte derzelve met
betrekking tot de horizontale lijn bedroeg in de zonen:
van de kruin tot op eene h. v. 9,000 voet 36° aan beide zijden.
van 9,000 voet »
»
van 6,500
»
))
»
»
van 4,000
van 3,500
))
))
»
»
»
»
van 3,000
241/2° » »
21° aan de noordoostz.
14»/2° zuidwestzijde.
9° » ))
5° » »
6,500
4,000 »
3,500 »
3,000 »
2,6401)»
Over 't algemeen daalde de heUing van de kruin tot op eene
hoogte van 4,000 voet, aan de zuidwestzijde: 27i/2°, — aan de
noordwestzijde: 24V2°, dus gemiddeld: 26°.
Men wordt hieruit gewaar, dat het profiel der bergheUing eene
binnenwaarts loopende kromme lijn vormt, welke, naar gelang
zij hooger klimt, zieh met eenen des te grooteren hoek van
de horizontale lijn verwijdert, echter eerst boven de hoogte van
4,000 voet eene aanmerkelijke steilte verkrijgt, maar evenwel, ter
plaatse waar zij hare grootste hoogte heeft bereikt, in de onmiddellijke
nabijheid der kruin, nog ^een halven regthoek vormt.
Hoewel deze ribben, in derzelver hier met korte woorden ontvouwde
eigendommelijkheid, op geen enkelen vulkaan van Java
geheel ontbreken, zoo zijn zij echter (dewijl de natuur, in het
algemeen genomen, geene wiskunstig regelmatige vormen in het
') Of tot aan den wegpas naar Bagêlfcn, bij kali Anggrèk.
307
gi oot schijnt in acht te willen nemen) menigwerf zeer onregelmalig
en onduidelijk, of vallen zij niet zeer in het 00g, uithoofde de
tusschen dezelve gelegen kloven met woudgeboomte zijn bedekt.
Onder alle vulkanen van Java bezit de Soembing de schoonste
en regelmatigste ribben, en hij mag derhalve in dit opzigt als
typus van al die anderen worden beschouwd.
üit dien hoofde hebben wij dezen vulliaan, benevens zijn
zuidoostelijk voorgebergte gekozen tot onderwerp onzer teekenpen
en daarvan op plaat VIII van den atlas eene afbeelding geleverd,
welke, naar wij hopen, zijne physiognomie beter zal doen
kennen dan door eene beschrijving kan geschieden. Ook hebben wij
(in het tweede hoofdstuk der eerste afdeeling, waartoe deze zoo
even gemeide afbeelding behoort) reeds doen opmerken, dat de
Soembing een der bergen van Java is, welke met geen geboomte,
maar slechts met gras zijn begroeid; tevens hebben wij bij de beschrijving
van den vorigen vulkaan (den Sindoro) reeds vermeld,
dat deszelfs kloven, hooger dan 4,000 voet gelegen, ten gevolge
van het vernietigen der wouden, geheel en al droog zijn.
De verschillende toestanden, waarin deze lengte ribben bij de
verschillende vulkanen voorkomen, leveren een zeer opmerkenswaardig
verschijnsel, hetwelk meer dan elk ander middel geschikt
is om ons eenige verklaring omtrent de vroegste lotgevallen
der vulkanen te geven. lo. Bij eenige vulkanen entspringen
de ribben reeds op geringen afstand van de spits, zijn aan
alle zijden van den berg even duidelijk gevormd en loopen
zeer regelmatig benedenwaarts, gelijk bij den Soembing, den
Patoeha, den Tjiliorai en den Tjerimai; bij deze bergen verheft
zieh de vulkanische kegel ongeschonden in zijne oorspronkelijke
gedaante en onderging dezelve gedurende een langen tijd geene
verwoestende schokken. — 2». Bij andere vulkanen worden zij
eerst eenige duizend voet beneden den top gevormd en het
geheele bovengedeelte der spits heeft geene groeven, .maar eene
gelijkmatig gladde helling; — bij deze vulkanen hebben, in
niet zeer verwijderde tijdperken, uitstroomingen van lava plaats
gehad, welke even als bij den Sindoro, de bovenste zonen des
vulkaans gelijkelijk hebben ovcrdekt en glad gemaakt — of
ii'
-il
t . I
1