
• J
m S
' i i t•:
• it- •
¥
i
'r '-u
I ! , ! ! r .
S:
304
derzelver aantal neeint, van daar af gerekend, weinig toe, dewijl
zij siechts nog in enkele breede, maar körte nevenribben of
dwarsche, zijdelingsche strooken verdeeld zijn. De splitsing en
verdeeling dczer lengte ribben van de vnlkanen, welker aantal
toeneemt naar gelang zij dieper afdalen en de omvang van den
berg grooter wordt, heeft naar vaste wetten plaats, door herhaalde
vorksgew'ijze vertakking, gelijk bij de takken eens
booms wordt opgemerkt. Boven, in de nabijheid der plaats
waar zij ontstaan, zijn het smalle rotsgraten, en liebben zij ter
naanwernood eene voldoende breedte om daarop te knnnen
staan; —• omtrent liet midden des bergs zijn zij van boven
rond gebogen, hebben zij eene breedte van 5 ä 25 voet, en
leveren derhalve voldoende breedte voor voetpaden, terwijl de
kloven, die ter linker- en ter regterzijde längs dezelve loopen, in
den regelte steil zijn, dandat men althans in eene regte rigting
längs derzelver wanden naar beneden zou kunnen klimmen;
aan den voet des vnlkaans echter worden zij tot breede, bolvormige
en slechts zacht glooijende platten en gaan onbemerk-.
baar in het vlakke land over, terwijl de kloven, tusschen dezelve
gelegen, in diepte meer en meer afnemen en eindelijk in gewone
rivierbeddingen herschapen worden. — Of die ribben door lavastroomen
werden opgehoogd, dan wel of de kloven tusschen
dezelven door afvhetend water Averden uitgegroefd, zullen wij in
eene latere afdeeling van dit werk trachten op te lossen. — Op
eene hoogte van 8,S00 voet, ter plaatse waar de kloven hare
volle diepte nog niet hebben bereikt, bedraagt de middellijn des
kegels 6,700 voet; in het middengedeelte van den berg, ter hoogte
van 5,500 voet, waar zij hare grootste diepte, gemiddeld van
275 voet, bezitten, is de middellijn 19,500' en ter hoogte van
3,000 voet, alwaar de diepte der kloven begint te verminderen,
is dezelve 44,200 voet. Op deze laatst gemeide hoogte vormen
derhalve de ribben, wanneer de gemiddelde hoogte derzelven (of
de diepte der kloven) op 200 voet wordt gerekend het 221""
gedeelte der geheele dikte des bergs. De middellijn der kruin
(de ruimte des kraters) bedraagt 2,000 voet. Deze verhoudingen
der grootte moeten slechts als benadcringen worden
305
beschouwd; zij werden op de volgende wijze verkregeri: — aan
de zuid- znidoostelijke helling van den berg, in de nabijheid van
Kindjo mojo, heb ik de hoogte gemeten bij een alleen staanden
boom, welke 3,000 voet boven de oppervlakte der zee verheven
was en van Magelan juist aan den linkerkant van den Soembing
werd gezien; wijders bezat ik dergelijke merken van plaatsen
boven dit pnnt gelegen, welker hoogte ik had gemeten, namelijk,
een boven liatjepit aan den regterkant van den berg, en een ander
op eene hoogte van 8,500 voet, benevens een aan den voet
eener steile rotsmassa, welke men evenzeer van Magelan, aan de
regterzijde van den berg waarneemt. De hoogte der kruin van den
kratermuur, welke te Magelan zigtbaar is (de hoogste wanden,
aan de west- en noordwestzijde der kruin gelegen, kan men aldaar
niet zien) bedraagt, naar meting met denbarometer: 10,000'.
De grootte der gemeten hoeken op de drie verschillendehoogten,
dwars van de linli.er- naar de regterzijde van den berg, werd
bepaald naar den hoek, onder welken de bekende grootte van
7,000 voet, — tusschen den krater en het gemeten punt, ter
hoogte van 3,000' zieh voordeed, — welke punten, daar zij op
den Zoom der helling (ter zijde van den berg) genomen waren,
allen op gelijken afstand van den beschouwer moesten gelegen
zijn (het geringe verschil, door de toenemende hoogte te weeg
gebragt, daargelaten). De vermelde getallen geven derhalve de
middellijn des vulkaans van beide zijden door het middenpunt
genomen en wel in de rigting van het zuiden 36° ten westen
naar het noorden 36° ten oosten, terwijl men den top (het
middenpunt) in het noorden 54° ten westen waarnam. Hierdoor
verkrijgt men de navolgende zeer opmerkenswaardige verhouding:
Vorbreeding, (in voetcn)
van den berg aan
Aantal der
ribben.
* clke zijde Vf»or iedere Hoek onder welken
Jloogtc.
Middellijn.
1,000' v e r v a l , tus- de helling daalt tus-
schen het vorige en
het volgende gernelen
punt.
schen doie punten.
1 0 , 3 4 8
1 0 2 , 0 0 0
3 7 °
1 , 2 7 0
8 , 5 0 0 3 2 6 , 7 0 0
2 5 °
2 , 0 3 3
5 , 5 0 0 7 2 1 9 , 5 0 0
4 , 9 4 0
1
i
1 0 V i °
3 , 0 0 0 0 5 - 1 0 0 4 1 , 2 0 0 i
i."
1 I
i',
if ,,, I
f
.i ü