
1
de uoorder kust tnssolien Tjeribou en Pekalongaii
Geborgte, dat zicli tussehen de vlakte vaii Pökalongaii en vaii
Samaraiig uilstrekt tot aan
Älluviaal-vlakte van Sainarang
Govecht tussehen tijgers en buffels en Rampok der tijgers, te
Socrakerta (Solo)
Centraalvlakte van het eilaud van Solo tot aan Kediri . . . .
Tempelgrot Selo mangleng
Vlakte van Kediri tot aan Blitar
Zevende schets. Vulkaan 34; G.-K6loet. Reis door de oorspronkelijke
wonden
Opklimming in de Laär-Gedög
Bivoeak in de kratcrkloof. (Anggring-wouden; groote wespen). .
Lava- e. a. steensoorten des G.-Keloet (waaronder syeniet). . .
Beklimining van den kraterrand; beselirijving van den krater en
van liet meer , gelegen op zijn bodem
Terugreis naar Breni; de grootere diersoorten, welke in deze
wouden voorkomen
Uitbarstingen des vulkaans, gedurende welke het laagland steeds
door ontzaggelijke hoeveellieden water overstroomd is geworden,
in 1826 en 1835
Uitbarstingen in 1848
Achtste schets. Vulkaan35: G.-Kawi. Reis van Blitar naar Welingin.
Beklimming des bergs aan de zuidwest- en westzijde
Bouwvallen van tempels ; bivoeak in bet boscli
Casuarina-wouden; scherp getrokken grens tussehen de eikenwouden
en de met gras (Festuca nubigena) begroeide hellingen . . .
Beschrijving van den top, benevens deszelfs plantaardige bekleeding.
Verblijf aldaar gedurende den tijd van 2 dagen; eigenaardige
nevel in den dampkring; Sterke dauw
Afstijging längs de noordoost-helling
Negende schets. Vulkaan 39: G.-SSmeroe. De landstreek (dalvlakte)
van Malaug •
Reis van Malaiig naar Matjan tengah, gelegen op den zuidelijken
voet des G. SSmeroe.
Togt door de oorspronkclijke wouden, die den voet en de hellingen
des bergs bedekken
Aanmerking betrekkelijk Acer javanicum; nacht te Widodaren.
Beklimming des steilen, zandigen bergkegels
De 11500 voet hooge top des bergs; buitengewoon drooge lacht
aldaar, bij noordoostewind
Eene uitbarsting uit den krater, in de onmiddellijke nabijheid
van den waarnemer
Bladz.
628.
633.
636.
638.
649.
654.
662.
668.
671.
681.
685.
693.
703.
707.
715.
724.
727.
730.
732.
734.
745.
752.
756.
761.
765.
768.
772.
778.
783.
Yll
Bladz.
Gezigt op het hooggebergte, gelegen tusschen den G. -Sëmeroe en
Tweede plaats griipende uitbarsting ; uitwerking der buitengewone
droogte van den dampkring ^8 9 .
Derde hevige uitbarsting en vertrek van de kruin 79 2 .
Vi'oegere en latere ernpties des G.-Sëmeroe 79 5 .
Reizigers, die den berg hebben bezocht 80 0 .
Tiende schets. Vulkaan 38: G.-Tënggër. Reis van Matjan tëngah
door de vlakte, gelegen aan den westelijken voet van het gebergte,
over Këbo.glagah naar Wonosari 80 2 .
Het vereenigde Sëmeroe- en Tënggër-gebergte, als een gehcel
beschouwd
Het gebergte tusschen den G. -Sëmeroe en ï ënggë r , .Garoe-gebergte.. 813.
Topographisch-geologische beschrijving van den G.-Tënggër; zijne
buitenhelling , bodemsoort, flora en plantenphysiognomie ; opgaven
omirent de cultuur en de bewoners ; klimaat. . . . 817.
De buitenste ringmuur des G.-Tënggër 82 8 .
De dwarsdam van Wonosari 83 7 .
De noordoostelijke. groote dalspleet 8^0 .
De kraterbodem, de zandzee 84 5 .
Eruptiebergen, die ait den kraterbodem oprijzen 85 1 .
Steensoorten des G.-Tënggër; lava-stroomen 85 7 .
Uitbarstingen
Historisch bewijsbare veranderingen , welke de ernptie-kegels hebben
ondergaan . . • 870.
Voorhistorische godaanteveranderingen van het gebergte in het
algemeen; geologische voorstelling ; aangehaalde feiten tegen
de theorie der verheffingskraters 87 5 .
E l f d e schets. Vulkaan A3: G.-Raon. Reis van Lëdok ombo door
de vlakte van Lëmadjang naar Poegër, aan de zuiderkust . . 891.
Kusistreek in de nabyheid van Poegër 89 7 .
Vlakte van Poegër tôt aan Djëmbër. 90 0 .
Van Djëmbër tôt aan Bondo woso 90 2 .
Beklimming van den G.-Raon (noordwestzijde) van Bondo woso
over Pakisan 90 5 .
De kale top des bergs; verbazende grootte van zijn krater; veelvuldige
instortingen van gedeelten des kratermuurs, bestaande
uit los opééngestapelde uitwerpselen ; daar tusschen komen eenige
lava-banken voor, waarvan het gesteente, niettegenstaande de steil
hellende rigting der banken, eene perpendiculaire afzondering
heeft ; beschouwing over de wijze van onlstaan dier uitgestrekte
ringmuren , die gcen verheffingskrater zijn ; bivoeak op de steile
9 ' 2 .
T' ,
ij