
' T'J"''
if i
i
Iii
I
•WS
30
Don Jaiiuarij 1843 des voormiddags ten IO1/2 uro, Steeg
ecnc dikke rook- en asch-zuil uit den krater op. Deze uitbarsting
was bij den aanvang vergezeld van een rommelend geluid (waarschijnlijk
veroorzaakt door het ter neder störten der steenen,
welke door het openscheuren van den bodem des kraters naar
boven geslingei'd waren), en Meld aan tot des voormiddags ten
3 ure. 1) (Jav. Courant. 184S No. 9.)
Den Maart 184S Steeg eene dildve rookzuil op en asch
werd nitgeworjjen. Er werd eene kleine aardbeving des avonds
ten IOV2 ure gevoeld, te Tjanjor minder, teBuitenzorg sterker.
(Jav. Courant. 1845 No. 22.) Volgens' schriftelijke mededeeling
van den generaal Cleerens (te Tjanjor), werd de asch naar het
zuiden gedreven.
In den nacht tusschen de 17" en 18"= October 1847 viel te
Buitenzorg een hgte aschregen en vi'oeg in den morgen van
den 18"''=° zag men uit den Gedeh eene zwarte, dikke'rookkolom
opstijgen. Den 17'^™ des voormiddags had men eene ligte aardbeving
gevoeld. (Jav. Cour, van 27 Oct. 1847 No. 86).
Alzoo heeftdezebergvanl761—1832, dus in een en zeventig
jaren geene, en van 1832—1847, dus slechts binnen 15jaren
zes uitbarstingen ondergaan, hetwelk eene nieuwe periode van
werkzaamheid doet veronderstellen.
De uitbarstingen, die de Gedeh heeft ondergaan, zijn alzoo de
volgende:
1747—1748. Hevige uitbarstingen, die veel verwoestingen
hebben veroorzaakt. (Verh. Bat. Gen. II. pag. 374).
1761. Eene kleine uitbarsting. (Horsfield. Verh, Bat. Gen.
t. VIII).
1832. 29 Augustus.
1840. In November en December.
1843. 28 Julij.
' ) De rookzuil bereikte, in wecrwil van den Sterken N. 0. wind, eene ontzottende
hoogte.De generaal Cleerens, (toen Resident der PreangerE.)verondersteltderlialve,
dat de mceste asch in de Zuidzee gevallen is. Eenige Javanen die hij kort daarna
in den krater liet gaan, vonden geene veranderingen van eenig aanbclang; (volgens
sdiriftl. med. van gen. beer, van 25 Januarij).
i
•i- I
1845. 23 Januarij.
1845. 5 Maart.
1847. Tusschen 17 en 18 October.
Buiten den tijd van deze opgenoemde paroxysmen heeft hij
steeds, zoo dikwerf ik hem gezien heb, zuilen van een witten
damp doen uitstroomen, die zieh tot bolronde wölken vormden.
C. Bezoek van reizigers.
in 1819 den 19'^"' April werd de Gedeh door Prof. Reinwardt
bezocht, en aan hem is men de eers te wetenschappelijkeberigten
omtrent dezen berg verschuldigd. i) Het schijnt echter, dat hij
nict de eei-ste natuuronderzoeker is, die dezen vulltaan beklommen
heeft en dat dit reeds tien jaren vroeger door Horsfield
gedaan is längs eenen weg, dien de Gouvernem- Raffles van den
Passangrahan Pesser af, aan de Z. Z. 0. helhng des bergs, naar
boven had doen banen en over wehten die landvoogd zelf reeds,
met den heer de Wilde e. a., den Gedeh bestegen had. Dit päd
volgde Reinwardt en kwam derhalve eerst op den ouden zuiiieZ^'
Äen kratermuur aan, die Sedaratoe wordt genaamd. Van dit
pnnt bezocht hij den nieuwen kraterwand en ontwaarde zijne
zuilenvormige afzondering. Hij noemt echter alle steensoorten,
welke tot de tracliiet-formatie behooren, overal hazalt. De
opgegevene hoogte van 9075 Eng. voeten = 8513 Par. voeten,
is waarsehijnlijk te Goemoerroe (waar deszelfs hatten stonden?)
gemeten, doch ook voor dit punt nog te gering, vermits de
werkelijke hoogte 8900 Par. voeten = 9385 Eng., bedi-aagt
en die des kraterrands van den Gedeh 9230. Of zoude in dit
verloop van tijd de kruin hooger zijn opgerezen? Dat zulke
deelsgewijze verheffingen bij vulkanen gedmig kunnen plaats
hebben, is, gelijk men weet, voldingend bewezen en onder anderen
ook door von Humboldt betrekkelijk den Vesuvius waarsehijnlijk
gemaakt. 2)
') Verh. van het Bat. Gen. t. IX Cover de gesteldheid der bergen in do Preanger
liegentschappen.)
Zie zijne verliandeling: Uebor den Bau und die Wirkungsart der Vulkane.