
WM I
32
Dat onze Gedeh echter sedert den tijd van Reinwardt, zulke
vei'heiTmgen niet onderging, blijkt uit latere metingen, die tamelijk
met de onze sluiten, b. v. uit die van Müller enKorthals,
welke de hoogte op 9207' opgeven.
In 1822, in de maand April, dus drie jaren later dan
Reinwardt, werd de berg beklommen door den kruidkundigenCarel
Lodewijk Blxmiei) längs eenen weg, dien de Commissaris
generaal du Bus, op de N. 0. helling des bergs had
doenbanen. Vermits echter zijne uitvoerige beschrijving meerendeels
van botanischen inhoud is, zal ik daarbij niet langer
stilstaan.
In 1836, in de maand Mei werd de vulkaan door L. Horner
beklommen, längs denzelfden weg, dien Blmne 14 jaren vroeger
had gevolgd. Zijne beschrijving van den vulkaan, is na en
met die van Prof. Reinwardt de eersfe van wetenschappelijke
waarde, die van dezen berg gegeven is. Zij is kort, maar
treffend en zakelijk en ontwikkelt het eigenaardige van dit
gebergte op eene leerrijke wijze.
Bij de onmogelijkheid om in het ruwe klimaat van woeste
en onbewoonde bergtoppen; zieh längeren tijd op te houden,
kan men alleen door menigwerf herhaalde bezoeken, in de meest
onderscheidene jaargetijden een getrouw beeld van hunne klimatologische
en meteorologische gesteldheid bekomen en zieh
vrijwaren tegen verkeerde gevolgtrekkingen, die het onvermijdelijk
gevolg van deelsgewijze beschouwingen op een enkel
tijdstip moeten zijn.
Hiervan overtuigd, beklom ik het gebergte op verschillende
tijden en längs verschillende zijden en bleef weken lang op
zijne hooge toppen, b. v. in April 1839 van de N. W. zijde op
den Manellawangie; in Augustus 1839 van den Manellawangie
Over Pasir Halang en Over den Gedeh en Sederatoe naar het
zuiden; in November 1839 van de Z. O. zijde, van Tjiboenar
Over den Goemoerroe, Gedeh en Pasir Halang naar den Manel-
') Gesteldheid van het Gedeh-gebergte. Verh. van het Batav. Genootsch. t. X.
') In de Verh. van het Batav. Genootsch. t. XVI I (over de geologische gesteldheid
van den vnlkaan Gedeh).
lawangie; in Julij 1842 van de N. 0. zijde, van Tjipannas naar
den Gedeh an Manellawangie.
Schier bij alle deze bezoeken vond ik gelegenheid, omhetbevriezen
van het water in heldere nachten en hij stille
luclii, gade te slaan. De temperatuur van den grond, die reeds
ter diepte van 3 voet onveranderd blijft, bedraagt daar 49,5o
Fahr., waaruit het zieh laat verklaren, dat het water aldaar
^ in de beken, wegens aanhoudend toestroomende aardwarmte,
veel moeijelijker bevriest dan vaten met water gevuld, die
op zekere hoogte boven den grond aan de lucht worden blootgesteld.
Bij eene temperatuur der lucht van 29o Fahr, (kort voor
zonsopgang) zag ik echter ook eenmaal het water van de beek
op den Manellawangie met dünne korsten ijs bedekt. i)
Het is merkwaardig dat zeer dikwijls des morgens de daauw
bevroren wordt gevonden,2) zelfs wanneer de temperatuur der
lucht niet tot het vriespunt is gedaald en de wärmte der aarde
nog veel hooger is; doch men vindt dit verschijnsel alleen bij
sommige mosplanten en grassoorten met gladde, spitse, opwaarts
gerigte bladeren, die alsdan met ijskorsten bedekt zijn, terwijl
op andere, daar nevenstaande gewassen, namelijk op alle ruige
on vütachtige planten, de daauw onbevroren is. Zonder twijfel
draagt in dit geval de warmte-uitstralende eigenschap der spitsen
het meest bij tot de vorming van ijs en rijp; maar in hoever
de innerlijke eigenaardige levenswarmte der planten zelve,
— die b. V. in het hout en de bladen van een Gnaphalium (Gn.
Javanicum Bl.) hooger kan zijn dan in eenen grashalm, — dit
verschijnsel misschien wijzigt, kan alleen bepaald worden doorproeven
welke het mij, wegens de daarmede gepaarde moeijelijkhcden,
niet mogelijk was hier te nemen.
') Hiervan zijn mcer voorbeelden. In den krater van het Tiugger-gebergte, schooii
doze slechts 6600 voeton hoog is, (te weten, het zoogenaamde zandmeer Dasar),
vond de Resident van Ness kleine waterplassen met korston ijs tor dikte van eene
spaansche mat bedekt en ook op den top van den Sindoro vond men , (naar de getmgenis
van den Resident Hartman) het water bevroren. - I n Julij en Augustus vond
'k zeihet Di-engsche plateau (6300'J) schier elken morgen, met r!jp en ijs bedekt.
) Namchjk m de Streek van 9000 voet, doch alleen op opene plaatseu, in de opone
lucht; Kooji in bosschen ofwouden.
• i