
M
il
72
2. Eon Geijser, eeii bekkeii nict lieel-, modderig, Iroebel,
graauw en zuur water, dat a 1 minuut in rust is, dan
(December 1846) 2 a 23/^ minuten werkt en tot 10 ^-oet hoog
springt 5 liet borrelen van hetzclve gelijkt naar het stampen van
cenen volmolen. Dit bekken ligt in het Z. westelijke gedeelte
van de Kawa aan den voet van eenen 25' hoogen wand, die
zijne Z. Oostclijke grens uitmaakt en met verharden modder van
blecke kleur bedekt is.
5. Zilverwitte pluim-aluin in eene groote hoeveelheid, door
de voortdurmde werking van zure dampen op de traehiet-lavarotsen,
die veel veldspath (en klei-aarde) bevatten, nogdagelijks
aanhoudend gevormd; evenwel was er in 1840 meer dan nu
voorlianden, terwijl nu (1846) meer zwavel gevondfen werd.
Uit de aluin-groeven (de bogten onder derot sen), wier massa's
er even als asbest uitzien, maar zeer ligt zijn, Stegen nu geene
dampen meei' op.
4. Eerie groote fumarole van gloeijend heete dampen, die,
behalve andere vaste bestanddeelen, opgelost kiezelzuur bevatten
en door sublimatie op de oppervlakte van alle steenen, waarmede
zij in aanraldng komen, eene korst van eene lijn en meer
tlikte vormen, die, zoolang z i jna t i s , donker grijs, maardroog,
helder grijs van kleur en zoo hard is, dat zij met het staal
vonken geeft.
Zij ontspringt met een groot gedruisch aan het N. oosteinde
van de Kawa, daar waar eenige steenblokken van 2 5 voetdiameter
in het rond verspreid liggen, uit eene groote opening,
die in de diepte met water gevuld is, en veroorzaakt daar om
heen eencn iijnen spat-regen van heet water en bovendien nog
eenen stof- of nevel-regen, die uit hare dampen voortdurend
nederslaat en de oppervlakte van alle steenen in den omtrek
bevochtigt. Het zamengevloeide water stroomt dan in eene
kleine zeer zure beek af. De kortsvormige aanzetting, die op
de door mij medegebragte steenen steeds ligter, bijna wifachtiggrijs
geworden is, gelijkt op de korst, waarmede die rotsenin
Di-eng bezet zijn, op welke ik het later te veimelden opschrill
onldckt lieb. — (Zie onder Di-eng.)
Behalve zwavel, pluim-aluin en die hooMzakelijk uit kiezelaarde
bestaande korsten, vindt men in de Kawa-Waijang nog
eene andere door sublimatie gevormde stof van geel-graauwe
kleur, die siechts gedeeltelijk uit zwavel bestaat en zieh voornamelijk
aan de kleinere steenen hecht. Zij vertoont zieh aan
hunne oppervlakte in zonderlinge stalactietische vormen, gelijk
körte, steeds vertikaal naast elkander geplaatste ijskegels,
welke tusschen de vingers gemakkelijk fijn gewreven kunneu
worden.
De talrijkste steenblokken van den Waijang zijn niet de gewone
graauwe traehiet-lava, hoewel ook deze daar voorkomt, maar
eene grof-kristallinische veldspath-lava met eene bleek roodachtigbruine
gfondmassa, waarin groote witte veldspath-kris tallen de
talrijkste zijn en waarin, behalve deze, nog donker rood-bruine
kristallen, (ontbondene hornblende) verspreid liggen. Deze
schoone kristallinische lava kan men in alle graden van decompositie
tot in krijtwitte, van zelve uiteenvallende massa's
nasporen.
Opmerkelijk is nog in eenige der diepten tusschen de steenblokken
een grof, bruin zand, benevens zekere holle en ledige,
twee voet wijde gaten, die van boven ter diltte van een' duini
met eene korst van verharden modder, als met een deksel (gelijk
een trom met haar vel) voorzien zijn, waarin slechts in hei
midden eene opening is. Hun ontstaan verklaart zieh van zelve.
15. GOENTOER. (Donderberg). ^
Br. 7°18>/2. — L. 1 0 8 ° 0 0 ' — H. 6100 voet.
n
Í
1 f
r
¡ i' i
•
ti,
A. Topographisch overzigt.
Behalve de Lemongan is de Goenoeng Goentoei' de werkzaamste
der vulkanen op J ava , onder welke hij den tweeden
rang inneemt, gelijk de derde rang aan den Merapi toekomt.
Ofschoon deze berg zich niet hooger dan 3930' boven het
dal van Garoet verheft, zoo wordt hij door de bewoncrs van
hetzelve noglans zeer gevreesd, dewijl zijne uitgetande kolk