
m
M
ÏÊ
haiikvonuig argedceld zijn: anderen liggcn verbrokkeld rondüni
den voet van liet geberglc, maar allen vertoonen die eigenaardige
kleine uitliollingen, die als liet wäre orngekronkelde,
niet menigvnldige gaten doorboorde gesteldheid der oppervlakte,
tlie men bij vele kallcrotsen aan liet zeestrand waarneemL Digt
bij den postweg, nabij Palimanan, loopt de N. voet van dil
gebergte vlak uit en is omgeven door lagen alluviaalgroad. Hei
is nierkwaardig door aardoliebronnen en door eene lieete bron
nabij Palimanan, die verbazend groote lioeveelheden kalkspath
aizondert, en eindelijk ook door niofeUe7i, ') die zieh in eenigen
zijner talrijke holen bevinden. Overigens stemt het met alle
andere kalkgeberglen van dit ciland overeen en vormt niet dezelven
het bovenste deel der tertiairformatie van Java. Het konit met
anders dan als geisoleerde brokstukken voor, meer of min bankvormig,
steilkantig en bedekt alle andere neptanisehe lagen.
Reeds door hunne uitwendige configuratie (de onregelmatige
splijting, den bockigen gekartelden vorm en de verbrokkelmg
m vele steile rotspieken) onderscheiden zieh deze kalkgebergten
van die andere eigendommelijke, trachietische voorgebergten der
vulkanische kegcls, welke zieh steeds zecr eigenaardig onder
den vorm voordoen van stompc, geisoleerde bergtoppen, gekcnschetst
door zeer smallc, geAvoonlijk in eene divergerendc rigting
afloopende ribben en aan hunne basis onderling door deze ribben
verbonden, maar tusschen die ribben meestal zeer steile hellingen
vormcnde. Even zoo duidelijk als van die trachiettoppen
onderscheiden zieh de kalkbergen ook van die neptunische voorgebergten,
die zijdwaarts van sommige vulkanische ketens
als een lange regtlijnige rand loopen en zieh steil naar de
hoofdketen toe afstorten. Velgens mijne ervaring hebben hier op
Java dergelijke voorgebergten altijd eene dwarsche rigting betrek-
• kelijk tot den hoofdvulkaan en zijn van dezen door een hoogland
') Wij zullen alle deze verschijnselen, die de gevolgen zijn van vulkanische weikingen
of met de Vulkanen in een naauw verband staan als : s l i j k v u l k a n e n , natuurlijk
viiuv, naphtabronnen, stikgrotten, heete brennen, aardbevingen enz. iiitvooriger
behandelen in bet derde hoofdstuk dezer afdeeling.
=) Wicr horizontale projcctie dus den vorm van eene stor zou vorkrijgen.
.i6;-5
gescheiden, het welk of wezenlijk vlak is of in 't begin siech Ls
met eene zeer zachte glooijing naar den kegel toe rijst. Deze
hooglanden op Java zijn het, die wegens hunne grootere koelte
(zij zijn 5 à 4000' hoog) vooral bebouwd en met thee beplant
zijn. Tot voorbeelden hiervan kunnen strekken : 1". De 0. en-
N. 0. helling van den berg Gedeh, vv^aarop ïjipannas ligt en
Over welke de weg naar ïjanjor loopt, zijn een dusdanig hoogland.
Dit wordt aan flen buitenkant begrensd door het 0.
(0. N. 0.) trachiet-voorgebergte des vulkaans, welks afzonderlijke
toppen onder den naam van G. Pesser, G. Rasamala enz.
bekend zijn. Maar deze Gedeh heeft nog een ander dergelijk
voorgebergte, namelijk in het Z. Z. 0. welks meest uitstekende
toppen £rekil, Kandjanna, Manglaijang enz. heeten en welks
hoogland (met den grooten weg van Ijanjor naar Soekaboemie)
lager dan dat van Tjiparmas, en slechts ongeveer 2300' hoog
is. — 2°. De lange neptunisehe voorgebergten ten N. en Z. der
Tankoeban-Pranw. keten. — 3°. Het trachietische voorgebergte
van den Malabar. — 4°. De eveneens trachietische voorgebergten
van het voorwerp onzer beschouwing, den Tjerimai : want zoodanig
doen zieh in de eerste plaats de heuvelstrooken aan de
westelijke helling des bergs voor, die een schoon, tamelijk vlak
hoogland begrenzen waarop, 3750' boven de oppervlakte der
zee, het groote koffij-établissement Argalinga ligt. Eene toenadering
tot een tweede voorgebergte van dezen aard treffen wij
insgelijks aan de westelijke zijde des bergs aan, ongeveer 1000'
beneden Argahnga, waar twee steile, stomp-kegelvormige rotstoppen
zieh 3 tot 500' hoog verheffen en, geheel op zieh zelven
staande, zieh als eilanden op de berghelling voordoen, doch
achter wellte het hoogland niet zeer ontwikkeld is. Pittoresk
en onbekhmbaar steil verheffen zieh hunne wanden. Op de noordelijkste
dezer rotsen ziet men een hol, dat door vledermuizen
bewoond is en bergluistallen bevat, die op de uitAverpseien
dezer dieren, waarmede de grond bedekt is, als diamanten vonkelen.
De trachiet dezer rotsen is vooral rijk aan magneet-ijzer
en werkt reeds op een' aanmerkelijken afstand op de naald. In
de kleine stroombedding(^n aan de W. en W. Z. w estelijke helling
n,f. • ||
•t t
' f . I I 1
- Ji
? ;
' • !
H