
r . 1
.agifeimM
staan, gelijkendc naar een brandend allang-allang veld,» en
op dezen en de vollende dagen werden bij voortduring rookwolken
en steenen uit den berg gebraakt.
Den December ten 5 ure des morgens nam de derde
paroxysmus een' aanvang. Onder een donderend gelnid steeg er
eene vuurzuil op, die ditmaal 500' hoog was (of liever 2 x
68S H- 500 = 1870' zie boven), bekroond met eene rookzuil
van 5000 voet.
Den December des voormiddags geschiedde de vijfde en
den 3''™ December des avonds de zesde uitbarsting.
Den 11''®" December, des namiddags ten 2 ure, had de zevende
en laatste eruptie plaats; zij was nagenoeg aan de vroegeren gelijk
en werd gevolgd dooreenen aschregen, waardoor verscheidene
streken van de N. 0. en 0. berghelling schier geheel verduisterd
werden. Het is opmerkelijk, dat de rookwolken bij deze uitbarsting
«door de dikte der lucht» verhinderd werden, vertikaal
op te stijgen en daardoor genoodzaakt waren, in het gebergte
te bhjven hangen.
Deze «dikte van de lucht» is ten minste eene even zonderlinge
verklaring als de «holligheden» onder den berg. Jammer
intusschen dat genoemde kruidkenner Over de oorzaken van
zulk eene ongewone dikte der lucht in eene gedilateerde luchtstreek
van 9300' hoogte, geene verdere verklaring geeft en ook
Over de specifieke zwaarte van de opstijgende rookmassa's niets
meer zegt (die weUigt juist daarom in de laagte zonken, omdat
zij uit geene gazsoorten, ligter dan de lucht, maar uit asch
bestonden).
Den SS''"" Julij 1843 des nachts ten lli/j ure onderging hij
wederom eene asch-uitbarsting, waarvan echter slechts weinig
bekend is. Zij schijnt alleen door eenige inlanders waargenomen
te zijn, die eene «vuurkolom» (gloeijende asch-zuil) zagen
opstijgen. Den volgenden morgen vond men in de streken die
hetwoudgebergteomringen, namelijk de Tjanjoren Tjitjoerroek,
eene laag asch, welke evenwel zeer dun was en op dePisangbladeren
het eerst werd opgemerkt. Slechts in de hoogste bergstreken
schijnen kleine steenen gevallen te zijn.
I» I 4