
r '
• ims
r
i '. i:- "•'. I • i . :
ifi''
l i ' . r ' .
112
kegels niet bcreikeri, ofschoon de neiging daartoe blijkt uit den
opgehoogden (kringvormigen) rand, die deze openingen omgeeft.
(Werkelijke modder-vulkanen vindt men op Java hct
grootste onder anderen bij Growogan, in de Residentie Samarang).
B en D. Uitbarstingen en gedaante-verwisselingen.
In den nacht van den ll'"'^'' tot den Augustus 1772,
had de eenige bekende uitbarsting van dezen berg plaats. Onder:
vreesselijk gedonder en gekraak zag men na middernacht plotseling
— ZOO luidt de Sage— heldere vuurstralen opstijgen,
die de duisternis verlichtten, «den bergtop verbrokkelden, voortslingerden
ende brokstukkendaarvaninhet rondverstrooidden.»
Veertig dorpen, die (naar officieele berigten) in het bovenste
gedeelte van het dal van Garoet lagen, werden «in een oogenblik
daarmede overdekt» en 29S7 menschen, met hmine huisdieren
vonden onverwacht hun graf onder de puinhoopen. i)
De bewoners der meer verwijderde dorpen — zoo vervolgt het
berigt, — ontkvi^^men door eene overhaaste vlugt aan den
daarop volgenden steen- en aschregen en zagen den volgenden
morgen met ontzetting dat het grootste deel des bergs, die
vroeger 2) eene kegelvormige gedaante had (en overigens bij de
bevolking nog niet als vulkaan bekend stond), verdwenen was
en dat in zijne plaats eene diepe kraterspieet gaapte, die damp
en verwoesting ademde.
Het is zeer opmerkelijk en tevens een bewijs der onderaardsche
gemeenschap van ver van elitander verwijderde Vulkanen,
dat op denzelfden tijd, toen de Papandaijang sprong,
ook de vulkaan van Cheribon (Goenong Tjerimai) eene hevige
uitbarsting onderging, hoewel hij bijna SO Eng. mijlen N. oostwaarts
van den eersten verwijderd ligt.
Sedert dezen tijd tot 1837, dus in 66 jaren heeft de kra-
') Zie Verband, van het Batav. Genootsch., deel II,Pag.374. — Verder Horsfield,
in dezelfde Verhandelingen, deel VIII. Uitvoeriger is deze uitbarsting besehveven
door J . H. Mohr in de Vorhand, der Haarlemseho Maatschappij, deel XIV. Pag. 82.
Velgens opgave der aangcvoerde bronnen.
•n
Ii;;
lerkloof tot op twee derde van hare hoogte zieh weder met
bosschen bedekt, die overigens zigtbaar veel jonger zijn, dan
de bosschen bij Kendang-Badak in het Gedeh-gebergte.
Ook de uitgeworpene Stoffen, zand- asch- en steenhoopen,
die in dezen noodlottigen nacht het bovenste (Z. 0.) deel des
dals van Garoet bedekten en daardoor den bodem aanmerkelijk
verhoogden, terwijl ze heuvels vormden die rijzende en dalende
als een labirint verstrooid liggen, zijn ook reeds weder begroeid;
de steenhoopen zijn grootendeels verweerd, met aarde bedekt
en nieuwe velden en nieuwe dorpen verheffen zieh reeds weder
op het graf der oude.
C. Bezoek van reizigers.
In 1819 werd deze vulkaan door Reinwardt beklommen; hei
schijnt evenwel dat genoemde heer tot heden daaromtrent niets
heeft medegedeeld. In de maand Julij 1837 bezochten hem Dr.
Fritze en ik. Wij konden van den Passangrahan Tjisiroepan af
gemakltelijk te paard komen tot aan het onderste einde der
kraterspieet.
Y'i
f-v.ii
i-
Vervolg op de gesehiedenis der uitbarsting van den
Papa,ndaijang in den nacht van den ll<''''i op den
Awg-Mstos 1772.
Van de in druk versehenen berigten omtrent deze eenigst bekende
uitbarsting des vulkaans, zijn als oorspronkelijk te beschouwen:
.
Verband. Batav. Genootsch. D. II, pag. 374. (het oudste berigt).
Horsfield, in dezelfde Verband. D. Vlll, pag. 26.
En naar Horsfield: Raflles, bist, of Java~ pag. 15.
Verband. Haarl. Maatschappij, D. XIV, pag. 82.
Latere beschrijvingen naar deze bronnen bewerkt zijn:
Lyell, principles, (hoogduitsche uitgave,) I, pag. 378.
Gehler, Phys. lex. IX Band, 3 Abth. pag. 2226.
Berghaus, allg. Länder u. Völkerkunde, II, pag. 717.