
üosleii hocn ligt de tusschenruimte, tussclien den eii den
top, het hoogst en vormt zij een slechts zacht glooijend
plateau,' welks noordelijke rand naar de zijde van de oostelijke
helling' van den tweeden top heenloopt. Dit plateau wordt
door eene kloof doorsneden, welke van de noordelijke helling
van den der den top al kronkelend benedenwaarts loopt; aanvankelijk
slechts eene vore van geringen omvang uitmakende,
heeft dezelve, tot aan den zuidelijken voet van den tweeden top
genaderd zijnde, reeds zulk eene diepte en eene dergelijke
stellte verkregen, dat de rotswanden, die zij vormt, onbekhmbaar
zijn. Vervolgens loopt zij naar het Avestzuidwesten längs
de helling van den berg benedenwaarts, in welke rigting het
gansche tusschendal (hetwelk tusschen den en den top
overblijft) nederwaarts helt. Ten einde deze kloof te vermijden,
nam ik mijnen weg derhalve door de noordelijke en oostelijke
streken van het tusschendal, welke eene zeer zachte glooijing
hebben en op enkele plaatsen zieh in den vorm van plateaux
uitstrekken. Ten noorden zijn zij verbonden met de dieper liggende
ruggen, tusschen welke insgelijks kleine vlakten rondom
ingesloten liggen en die wij het eerst van den top in
de rigting van het oosten ontwaarden.
(Ten einde zieh de ligging aanschouwelijker te maken, werpe
men een blik op de situatie-schets van den Lawoe, Figuur 5,
welke bij deze beschrijving is gevoegd.)
Bij het bestijgen van de noordelijke heUing van dezen top,
welke uit steenbrokken en kleine rapilli bestaat, doch overigens
(slechts met uitzondering van eenige weinige ontbloote en dorre
plaatsen) met de gewone, aan deze hooge zone eigene struiken
welig begroeid is, trof ik wederom eenige door kunst gevormde
terrassen aan, welke slechts met ruw op elkander gestapelde
steenbrokken omringd. zijn en zieh niet volkomen tot aan de
spits uitstrekken.
Dezen hoogsten top (den derden top des bergs, C op Figuur 5)
bereikte ik ten 1 ure. Hij vormt eene Vierkante, kunstmatig
daargcstelde vlakte, ter breedte van ongeveer 15 voet, derhalve
ler naauwernood dfen vlakken inhoud van een klein vertrek bevat-
445
tende; deze vlakte is omgeven door een muui-, ter hoogte van
3 voet, welke uit ruw op elkander gestapelde steenen is gevormd.
Hierop wordt een zeer ruw uit planken gebouwd huisje aangetroffen,
welks binnenste omtrent zooveel ruimte heeft, dat
men daarin uitgestrekt kan liggen. En toch beslaat het huisje
het groòtste gedeelte der oppervlakte van de spits, tusschen
welker muren en het bedoelde huisje slechts een smalle gang
ovei-blijft. De welriekende bloemen, die ik hier vond, benevens
de uitgebrande kolen, waarmede men had geofferd, maaktenhet
waarschijnlijk, dat deze plaatsdoorde Javanen als het verblijf
eener Godheid en als heilig werd beschouwd. Daar de Javanen
echter gastvrij zijn (en hunne Goden zijn zulks ongetwijfeld insgelijks),
ZOO aarzelde ik geen oogenbhk op den troon dezer Godheid
plaats te nemen en hing ik mijnen barometer aan een balk op.
Bij eene temperatuur van 60^ Fahr. (12,44° Réaum.) daalde de
kwik in den barometer van Fortin op 520 millimeters en in dien
van Englefield op 20'/2 duim. (Ik bevond mij op eene hoogte
van 10,065. par. voeten boven de oppervlakte der zee.)
Daar eene te zware vermoeijenis alle verdere ondernemingen
belettede, zoo liet ik bij tijds aanstalten maken om den nacht
op eene dragelijke wijze door te brengen. Ik gaf den Javanen
last een voldoenden voorraad van hout bijeen te brengen, namelijk,
vooral stammen en takken van Thibaudia-boompjes, die het best
brandden; verder deed ik water halen uit eenbekken, dat aan
de oostzijde van den top, ongeveer 700 beneden de kruin, werd
aangetroffenen liet het laatste gedeelte der rijst koken, welke wij
bezaten. Het water kookte reeds op eene temperatuur van
193° Fah. (71,56° Réaum.). Terwijl de Javanen zieh op die wijze
bezig hidden, onderzocht ik de medegebragte planten (die
met étiquettes voorzien en geborgen werden). In de nabijheid
der kruin wiessen nog van de struiken: Acacia montana (Kamalandingan),
Gnaphalium javanicum (Modoesan), ThibaucUa vulgaris
(Manis rédjo), Hypericum javanicum en van de kruiden:
Alchemilla villosa, Plantaga major (Daon otot). Polygonum
corymbosum Wild. var. (Daon tangtang), benevens het in bossen
groeijend gras (Festuca nubigena), hetwelk door de Javanen
11
•l'
i l
f
!l
, i I