
Í.
i'-
: • S;
il'
-s
il t
312
Wanneer men over cien rijweg van den pasanggrahan Tjisiroepan
bergafwaarts naar Trogon gaat, trekt men in deze rigting
over de eerste beek, de tji Paroemboeng. Yervolgens komt men
aan de tjlBéroem beét, en deze is de eerste beek, welke demet
puinhoopen bedekte landstreek bespoelt. Dit puinveld begint,
namelijk, aan den linkeroever der beek, strekt zieh uit tot aan
de poststation Tandor, en tot aan die plaats loopt de rijweg
ongeveer eene geographische mijl ver over hetzelve. De tweede
beek, welke door de puinmassa's zelve heenvliet, is de tji Béroem;
zij entspringt onder den naam van tji Papandaijang in
den Icrater des vulkaans; haar met zwavelznnr bezwangerd
water is door deszelfs zunrachtig wrangen smaak ondrinkbaar.
Even ais de derde beek, de tji Bali garat en de vierde, tji Jndoet
(Tjindoet) geheeten, vliet zij al slingerend door mülioenen van
steenbrokken heen, waardoor zij zieh eene kloof heeft gegraven,
met wanden van 7 ^ 10 voet hoogte; op menige plaats vindt
men, tusschen de steenbrokken längs harén oever, aluin en onzuivere
zwavel. Verre aan gene zijde der beek (tji) Indoet, op welker
heuvelvormigen linkeroever de poststation Tandor ligt,
strekt zieh, te rekenen van het midden des kraters, het uitwerpings
terrein, dat benedenwaarts in breedte toeneemt, in eene
noordoostelijke rigting ongeveer 7 minuten ver uit. De beek
(tji) Pandei, welke op de Indoet volgt, wordt door het puinveld
niet bereikt, evenmin ais de hoofdbeek (tji) Manok, welke
in het midden van den dalgrond van Garoe naar het noordoosten
nederwaarts stroomt, en tot aan welker oever zieh slechts
enkele steenbrokken uitstrekken. In de tji Manok störten de
zoo even genoemde zes kleine dwarsloopende beken haar water
uit; in de Papandaijang keten entspringende, vlieten zij met een
slingerenden loop eerst noordoostwaarts en vervolgens oostwaarts
naar de tji Manok. Tusschen de tji Béroem en de tji Bali garat
is de met rotsbrokken bedekte oppervlakte, voor zoo ver zij niet
met kloven doorsneden is, het breedst, aangezien de afstand
tusschen deze beide beken grooter is dan tusschen de overigen.
Ik heb dat met puinhoopen bedekte veld op eene kaart der
Preanger-regentschappen, welke later zal worden medegedeeld,
afgeteekend. Naar nieuwe opmetingen, welke ik heb gedaan,
beslaat zyne oppervlakte waarschijnlijk 18 • minuten, en heeft
deze puinmassa in het midden eene dikte van 50 voet. De kubieke
313
inhoud der uitwerpselen', namelijk, der trachiet- en lava-brokstukken,
welke de Papandaijang (in den tijd van weinige minuten?
ZOO als wordt beweerdj uitbraakte, en tot op een afstand van 7
minuten in het rond verspreidde, beloopt, na gemeide opgaven
berekend, niet minder dan 29,343 millioen kubieke voaten. J)
Vele der Javanen, diezich in 1843 metmij op hetmetpuinhoopen
bedekte terrein bevonden, beweerden, naar luid der overleveringen,
welke tot hen gekomen waren, dat al deze steenbrokken
uit den krater opgeslingerd en uit de lucht waren nedergevallen;
als bewijs hiervan voerden zij aan, dat de gebeurtenis eensklaps
plaats greep, ten gevolge waarvan zoo vele menschen het
leven verloren, « dewijl zij den tijd niet hadden om de vlugt te
nemen. » Andere beter onderrigte Javanen echter, zoo als b. v.
het distriktshoofd (Eaden Demang) van Trogon, Melden zieh,
ten gevolge van door hen gedane navraag bij oude lieden, overtuigd,
dat werkelijk slechts een gering gedeelte der steenen door
de lucht was voortgeslingerd geworden, maar dat verre weg het
grootste gedeelte der rotsbrokken bergafwaarts gestroomd,
naar beneden gerold en afgeschoven was geworden. ISTaar ingewonnen
berigten maakte het daarbij omgekomen aantal menschen
zelfs niet het vierde gedeelte der bewoners uit, wier dorpen in
de landstreek lagen, Wellie thans met puinhoopen is bedekt. Zij
vloden niet tijdig genoeg, eensdeels dewijl het nacht was en anderdeels
dewijl zij zieh uithoofde van den aanmerkelijken afstand,
waarop hunne dorpen van den vulkaan verwijderd lagen, genoegzaam
in veihgheid waanden. De onverschilligheid en traagheid
der Javanen zijn bekend. Door eene dergelijke oorzaak.is, bij
de uitbarsting van den Galoenggoeng, in 1822, ruim een derde
meer menschen omgekomen, niettegenstaande zij op nog grooteren
afstand dan genen van den vulkaan woönden, en het aldaar
duidelijk kan bewezen worden, dat de uitgebraakte inassa in de
glooijende vlakte nederwaarts stroomde en in geenen deele uit de
lucht nederviel.)
Keeren wij Ihans tot den Soembing tcrug.
Men gclievo eene zinstovende drukfout te verbeteven, vocrkomende op bladz.
117 dczer afdceling, en Icze in regel 8, van onderen, in plaats van 2,934, 29,343
millioen, en in regel 10, van onderen, in plaats van 78, 18 • minnten.
2i
m
i» j
1 -aji B m