
IS' 1
n Iii
r
• !
i !
r«
dcrzclven naar hct wesLen is gerigt; de dour van hct wachthuisje
daarcntegen is naar het oosten gekeerd. Het binnenste dier
tempels is zeer eenvoudig en de ruimte wordt naar boven
gedurig minder, dewijl de teerlingvormige steenen op de wijze
van eenen omgekeerden trap naar binnen springen, waardoor de
ruimte piramidevormig vs^ordt. Zoowel in de binnen- als buitenwanden
zijn nissen uitgehouwen; de beeiden echter, welke zieh
vroeger daarin bevonden, worden, voorhet grootste gedeelte, niet
raeer iia dezelve aangetroffen. Siechts in den noordelijkst gelegen
tempcl, waarnaar men met trappen opklimt, bevindt zieh een altaar.
De bodem der drie overige tempels (waarin, naar het schijnt,
opgravingen zijn bewerkstelligd) is met water bedekt; in een derzelve
stond het 5 voet hoog (beneden de vlakte waarop de tempels
gebouwd zijn). De wanden dragen de duidelijkste sporen, dat
dezelve van bniten veel meer zijn versierd geworden, dan
aan de binnenzijde. Talrijke vooruitspringende hoeken en. uitstekken,
rijk met beeldhouwwerk versierd en in de schoonste
evenredigheicl tot elkander staande, vele nissen, in de wanden
gehouwen, (insommige waarvan zieh nog Siwa-beelden bevinden)
een groot aantal figuren in halfverheven beeidwerk, welke het
overig gedeelte der wanden bedekken, kenschetsen het eigendommelijke
van hunnen bonwtrant. i) De grond, waarop deze
tempels zijn gebouwd, is thans zeer moerassig en week, en
met wehg groeijende Xyrideen en andere planten begroeid;
zoowel hier als in eenige zuidelijke gedeelte» van het plateau
kan men denzelven siechts betreden, door middel der boomstammen,
welke op den zompigen bodem zijn nedergelegd.
Op sbmmige plaatsen is de bodem zelf bruin-geel en okerachtig,
terwijl men hier en daar vetachtige vliesjes, die een
weerschijn bezitten, op het water drijven ziet.
Het voorkomen van het plateau Di-eng, van eene hoogte
bezien, b. v. wanneer men zieh op de helling van den Pang-
') r.etcr cn kortev, dan in (tezc boschrijviiig, ivordthet uiterlijk voorkomen zoo van
dcze tempels als van het plateau in eene afheelding derzelven voorgcsteld, welke bij
den atlas, tot dit wei-kbehoorondc, zal worden gevoegd.
1
I
219
gonan bevindt, is in clk opzigt allermerkwaardigst; nog belangrijker
wordt deze beschouwing, wanneer men zieh de merkwaardige
geschiedenis van dit geborgte voor den geest brengt.
Op het wijduitgestrekte, stille plateau, staan ginds eenzaani de
4 kleine tempels Ardjoeno, wier vervallen piramide-vormige
wanden, met kleine struiken begroeid zijn. Zoo even heeft de
morgenzon hare eerste stralen over de kruin van den Prahoe, die
zelf nog in het duister gehuld ligt, heengeschoten, de nevelen,
welke het plateau bedekten, verdreven en het eerwaardige,
door eeuwen grijs geworden gesteente dier tempelen besehenen.
Lange donkerkleurige, bijna zwarte schaduwen, in de reine
lucht van dit verheven oord scherp längs het licht uitkomend,
werpen zij over de met gras bedekte vlakte. Aan gindsche
zijde schemeren de bruinkleurige hutten van Di-eng, waarover
een blaauwachtige rook statig heenzweeft.
Ter plaatse waar de zon gindsche gras weiden beschijnt, daar
golfde eens het gloeijende lava-meer van een kraterbodem. De
lava bekoelde en de bodem des kraters tooide zieh, na duizenden
van jaren, met planten en boomen. Er kwamen menschen
derwaarts en er werden iemjoe/s uit deze lava gebouwd—
(;n lofliederen, den Ällerhoogsten gcAvijd, verhieven zieh uit
dezen vulkaan, den voormaligen zetel der vernietiging! Duizende
van handen repten zieh nu allerwege, beitel en hamerslag
weerklonlten, en het geraas der arbeiders en het gezang der
vrome scharen werden door de echo van de bergwanden teruggekaatst.
Maar gelijk weleer de lava bekoelde, en de vuurzee
eindelijk in een grasveld werd herschapen, — zoo ook verdween
wederom deze maatschappij van menschen; — na een nieuw
duizendtal jaren werd geene menschelijke stem meer gehoord,
n siechts het werk himner handen, uit diezelfde lava gebouwd,
licet zieh ginds verweerd en zaämgestort aan onze oogen voor,
uls een raadsel •— een droom van steen.
Onbekend met het lot, dat deze tempels trof, worden zij
door de tegenwoordige bewoners met bewondering aanschouwd;
zij bezigen hunne krachten tot de bebouwing van den grond
en duizendjarige wouden vallen (ten tweeden male op Di-eng)
¡I
''r .
1
-
Í,
Í
r
s
Xiäf;
. z
1%
' f