
l i Iii
" iliilli lilliiiiiWiiliill " I IITHUIIIIII III.I..
»J
I ;
I i !
rü
!..
I i Ü !
it" ii
2 4 6
De ringmuur des kraters was bijna kringvormig; — door
omkeeringen in de natuur, thans niet ineer door ons té verklaren
(door geweidige uitbarstingen), welke zijne grondvesten
scliokten, "door het geweld van lava-stroomen,. enz., gebroken,
stortte die muur in, zoodat thans daarvan slechts de volgendo
overblijfselen nog voorhanden zijn: lo. De goenong Prahoe was
het oostelijk gedeelte van den ringmuur en is het meest volledig
staande gebleven. 2». De goenong Srodjo met de tot
dien berg behoorende toppen, die tot aan den Paggar tipis
reiMen. Deze omringde hét naast den uitwerpingskegel Pakkoeodjo..
Thans ligt het mßer (telkga) Tjebong tüsschen beide.
3P. De goenong Wisma^ de ringmuur zette zieh van den
Paggar tipis tòt aan dezen berg voort , gelijk zulks thans nog
vrij' duidelijk. uit de staande gebleven, smalle, kromme nok
zigtbaar is. Door de: thans bestaande bergen Srodjo, Paggar tipis
en; Wisma liep de züidelijke ringmuur. De noordelijke wand
schijnt geheel en^ al vernietigd te zijn, want aan die zijde is
hefc noordwest-einde : van den Prahoe afgescheiden van de voor tzefting
van den ringmuur, dat is, van den bergrag bij Gadja
moenkoer (alwaar de eruptie-kegel Paggar kentang hgt), door
eene.^ breede tusschenruimte, welke met steile rotswanden afdaalt,
cene' lengte-kloof vormende, die; zieh ver tot in het laagland
uitstrekt. Van dèn westelijken rand is nog een gedeelte voorhanden,
^ namelijk, de. in eene dwarsche rigting staande wrongvormige
berg Nogosarie; deze berg ligt ongeveer op gelijken afstand
van.dfcn: Wisma en. van den Gadja moenkoer; van den- eerstgenoemden
wordt hij;door de dalkloof der kali Toehs, van den
tweeden door de dalkloof der kali Dolok gescheiden. AI deze
bergen , -welke als overblijfsels van een voormaligen kratermuur
zijn opgegeven geworden, staan met derzelver smalle einden
naar elkander gerigt, terwijl zij hun front of längere zijden
naar het middelpunt, dat zij insluiten (het tegenwoordige plateau)
Jieeren, en reeds hierdoor humien vrOegeren zamenhang verraden.
Het volledigst overgebleven gedeelte van den kratermuur
Staat aan,de oostzijde: g. Prahoe; hij doet zieh als zoodanig onderkennen
door zijne naar het centrum gekeerde holle zijde, welke,
2 4 7
buitengewoon steil, en gelijk een muur gevormd, ter hoogte
van. 190,0' bijna. loodtegt uit het dal bij. Badai banteng (een
gedeelte van den voornjaligen kraterbodem) oprijst, terwijl men
aan de buitenzijde daarentegen,. in; de.-rigting van het oosten en
noordoosten, eene zachtglooijende en gelijke helUng aantreft,
van welke divergerende, lengteribben in- het, diepland afdalen,
gelijk aan de heUingen van andere kegelvormige vulfcanen
wordt opgemerki.
De werking. der kracht, die, den kratermuur deed uitstorten,,
rigtte zieh: hoofdzakelijk naar het westen. Aan die zijde wfird
alles, uitgenomen een gering overblijfsel van den Nogosarie,—-verr
nietigd, Zulks wordt bewezen uit de geringe hoogte,, welke
die berg: bezit,, zijnde hij dö laagste van de bergtoppen, en
uit de daling,, \i^elke in de geheele bergpaassa:,, in deze rigting,
wordt opgpmerkt,, ten, gevolge; waacvan ook, het, water (ini de
beide voornaamste. bßken,, de,kali Toelis; en- dö kali; Dolok) naar
deze zyde afyloeit; wijders verklaart zieh zulks op het gezigt
van hßt hoogland Karang. kobar, dat, overal met steile, spitsen
bedekt en met een groot aantal kloven doorsneden, een waar
doolhof, vormt; aan den westelijken voet van den, Nogosarie
uitgestr6kt,.heeft. dit' hoogland het voorkomen als, wäre hefde
sthutplaats van. een, ingestört, gebergte, welks puinhoopen
Woest over en door elkander werden geworpen tofc aan de ver
van daar verwijderde rots, den raadselachtigen goenong. Labet,
die, zieh hoog; boven de neérgeworpen brokstukken verheffende,
uit het zuidw.esten trotsch naar de plaats zijns oorsprongs
heenziet.,
Als overblijfselen van den voormaligen kraterbodem mögen
beschouwd worden: 1°. het tegenwoordige 6280' hoogeplateau
van Di-eng, waarboven zieh de hoogste, nog staande. gebleven
rand vän den voormahgen, ringmuur,, de goenong,Prahoe,,1830,
vcrheft ;,2^ de langwerpige dalgrond: van Badak banteng, welke
250 lager ligt dan Di-eng; 3°. het hoogland tusschen hetdorp
Karang tenga en, de. telaga Leri, hetwelk SOO' lager gelegen is,
dan Di-eng.
Of deze kraterbodem oorspronkelijk zoo ongelijk van hoogte
Ì !
f
i
r...