
•r '
•MÈHifà
28
ccii zwm'o ascliregen viel. De usch vloog tot lìalavia toc, waar
zij zeer fijn en zwartachtig van kleur was. i)
In liet jaar 1840 onderging hij die vermaarde uitbarsting,
waai-van de lierinnering door de beschrijving en afbeelding van
den kruidkundigen K. Hasskarl bewaard is. Deze scherpzinnige
waarnemer bevond zich namelijk in de nabijlieid van
dezen berg toen plotseling, den 12 November des nachts ten
3 ure, onder dreunen en beven van den grond eene «vlam uit
zijnen krater opsteeg, gloeijende steenen uitgeworpen v^erden
en eene zwarte rookzuil hoog naar boven dwarrelde, vi'aarop
(te Buitenzorg) een aschregen volgde, »
(De «vlam» moet IbO voet hoog zijn geweest; daar intusschen
de kratermuur, volgens de opgave van den heer Hasskarl
zelf reeds 685 voet hoog is, zoo moet wegens de scheefheid
van den hoek, onder welken men denzelven van den voet des
bergs in het gezigt heeft, de zoogenaamde «vlam», om maar
de bovenste spits daarvan te kunnen zien, reeds de dubbele
hoogte van den kratermuur gehad hebben, dus 1 X 685 -f-
150 = 1520 voet).
Den November ontstond er een tweede paroxysmus
van eruptie, waarbij de asch 16 palen ver gedreven werd.
Den 22"*™ November ten 1 ure een derde, vv^aarbij andermaal
onder gekraak en aardbeving rook en lavabrokken v^^erden
uitgebraakt. Behalve het knallend geluid (No. I) door de geweldige
losbarsting der rookwolken uit den krater en behalve
het gekraak (No. Il) door het nederstorten der steenen veroorzaakt,
wil men nog een onderaardsch gedruisch (No. Ili) waargenomen
hebben, hetwelk echter, naar de verklaring van den
Heer Hasskarl, niets anders vi^as, dan de onderaardsche echo
van het gedruisch No. I, hetwelk in de aanwezige « holligheden »
onder den berg weergalmde!
Den 23'"'" November scheen de top geheel «in vlammen t,e
' ) ' Javascho Courant van 30 Aug. 1832 en daaruit ovcrgcnonien in hul Indiseli Maiazijn.
Batavia 1845. I I jaargang. No. 11 cn 12.
0 Tijdschv. van Ned. Indie, jaarg. IV. No. ;! pag. 241—2'.»-l.