
•r
1 1'
2 Ii
Eoiie uitvoerigere besclirijviiig der bijzonderhedeii van dezcn
bcrg vindt raen in mijne «Streifzüge durch die Waldgebirge des
Gcdeh» i), terwijl in den pittoresken atlas van dit werk eene afbeelding
gegeven is van den krater met den grooten lavastroom,
vs^elke längs Kentang-badak heen loopt.
Het Gedeh-gebergte is, naar mijn gevoelen, om zijnen typischen
bouw, daar bij hem z. g. verheffings-kraters, reusachtige
eruptie-kegels en uitbarstings-kolken tusschen dubbele concentrische
ringmuren vereenigd gevonden worden, eene afzonderlijke
afbeelding waardig.
De profielen, waarop ook de kleinste verhevenheden met
naauwkeurigheid afgebeeld zijn, zijn de volgende:
Gedeh Fig. 1. Gezigt op den Gedeh en Salak (met het voorgebergteMegamendong)
op eenen grooten afstand, van de reede
van Batavia genomen; däär worden zij de blaauwe bergen genaamd.
Hun 1630 voet hooge verbindingsrug verheft zieh
naauwelijks boven den horizon. Fig. 2. Het gebergte gezien van
den Passangrahan Tjiboenar, aan den Z. 0. voet van den Gedeh
gelegen, dus bijna van de tegenovergestelde zijde als Tjipannas.
Deze afbeelding is bijzonder geschikt, om de zij-ribben
van het gebergte, welke benevens hare tusschenldoven alle
voorgesteld zijn, te doen kennen. Op eene derzelven ziet men
het päd, dat van Tjiboenar door het Aloen-dal tot op de krnin
van den Goemoerroe loopt. Ook ziet men een gedeelte van den
binnensten (Noordelijken) kraterwand van den Panggerango.
Fig. 3. Is een gezigt op dezen berg, genomen van den Goemoerroe
hoek op den rag van den Sederatoe, welke naar den binnensten
noordelijken (of N. W.) wand van den Panggerango-krater
over den Sella-rand heen, gekeerd is.
Fig 4. Stelt een gedeelte van den westvoet van den
Panggerango voor en men ziet, dat de verbindingsrug tusschen
den Salak en den Panggerango, in welken de voeten van beide
Vulkanen vlak te zamenvloeijen, voor het grootste gedeelte
slechts uit eene enkele, breeder wordende ribbe (oud(i lavasti'oom)
') liciscn durch Java. Mafidcb. 1844.
r S
27
govormd is, welke zieh in den verbindingsrug vei'der uitbreidl,
en wier platte oppervlakte slechts door kleine, diepe erosiekloven
(even als spielen na eene aardbeving of scheuren bij de
verharding ontstaan?) doorsneden is. Van den Passangrahan
Tjiboraijoet gezien 670' boven den tusschenrug.
Fig. 5. Kaart van den Gedeh, alle zijne omstreken voorstellende,
waarvan hier echter slechts de hoogere streken gegeven
worden.
De opmeting geschiedde met een' sextant en eene. boussole
van Breithaupt. De top van den Manellawangie was bij alle
triangulatien steeds het hoofdsignaal; ik kon natuurlijk slechts
naar den Ihiken of regten hoek van denzelven peilen; daar
deze rand evenwel bijna eenen cirkel vormt en zijne middellijn
later gemeten werd ä 1000 Par. voet, zoo heb ik alle peihngen
op zijn middelpunt kunnen reduceren, en de uitkomsten waren
voldoende; (van Tjandjor b. v. ziet men deze lijn onder eenen
hoek van 1».)
De verticale gezigtshoeken (ten behoeve van de reductie op
den horizon) der bergen werden gemeten met eenen clinometer
van Breithaupt; de jniste hoogte der voornaamste punten werd
bovendien later door barometer-metingen bekend.
B. Geschiedenis der uitbarstingen.
In 1747 en 1748 onderging hij geweidige en verwoestende
uitbarstingen i).
hl 1761 had er eene kleine uitbarsting plaats, door wellte
slechts geringe hoeveelheden vulkaan-asch werden uitgeworpena).
Den Augustus 1832, dus na een tijdvak van rust van
71 jaren (gedurende 't welk, evenzoo als nu, op eene zachte
wijze dampwolken uit zijnen krater opstegen), ontstond
weder eene uitbarsting. Dikke rookwolken Stegen uit den lixater
op en werden te Buitenzorg gezien, waar tusschen 11 en 4 ure
Vcvli. van lict Batav. Gen. ran kunston cii ivctcnsohappcn. T. II. pag'. 374.
= Volp,-cns TlorsHokl, (Verh. van lict. Batav. Gen. T. VIII.)