
Ilcl ßcn'aht uit de JACCAXiusciui Bovenlmidcn konit zaak-
Hjk liierop itil: Dat ineii in den nacht tussclien den 11. eii 12.
Auglist HS jougsllcden, en wcl tusschon tvvee cn dric uuren, ccn
gcluid vcrnain van hcvigo slagen, cvenecns als van zwaar gesehnt,
niet cenc geweidige vuurbraaking uit den mond van dezen
Zwavel Berg, die echter niet langer dan omtrent vijf ininnten
geduurd lieeft, waarop deszelfs geheele instorting gevolgd is,
beslaande na gissin'g met het ingezakte vlakke Land eene uitgestrektlieid
van G uuren in de lengte en van Qi/a in de breedte. •—
De iwee Etn^opeesche Hoofden en Inlandsche Hoof den, werden
dorivaarts gezonden orn de zaak te onderzoeken en
verklaren: dat zij aldaar op den24. September gekomen zijnde,
alle raoeite aangewend hebben, om den ingestorten Berg, zo
verre mogelijk te naderen^ doch dat zij, in weerwil van alle
gedaane pogingen, niet verder dan tot deszelfs voet hebben
kunnen konien^ wegens de ongenaakbaare heete stoflfen, die zieh
aldaar wel drie voeten hoog boven den grond hadden opgeworpen,
niettegenstaande het geval zelve al zes wecken geleden
was; — en dat daaromtrent in het geheel geen Zwavel meer
te vinden was. — Voorts, dat er wel 40 Nßgorijen of Inlandsche
Dörpen, die men anders ook Campongs noemt, te gronde
gegaan en verzonken of onder de Vuurstoffen en Puinhoopen
van den gesprongen Berg begraaven zijn, met 29S7 Menschen,
die daarbij het leven verloren hebben.
Onder deeze verwoeste plaatsen was 'er eene van 180 Bewoonders,
waarvan zieh 40 in een klein Pisan^r-Tuintje gered hebben,
het welk is staande gebleven zonder in te störten, en waar van
de overgebleevene Menschen als van hunne zinnen beroofd waren,
zonder te weeten wat er omgegaan, of hoe de zaak voorgevallen
was. Twee andere Javaanen, die reeds onder de aarde bedolven.
waren, hebben zieh op eene zeldzame wijze weeten te redden,
en zijn het gevaar ontkomen. Ook waren daarbij gesneuveldlSOO
stuks Hoornbeesten, en eene groote menigte van ander Vee. De
Kapas- en /wc/^^o-Kweekerijen, benevens eene groote menigte
van Koffij-Plantagien zijn mede vernield.»
C. De iogten, door mij op den Lawoe geraaakt, zijn reeds
àÊm
471
onder A. venneld geworden. Voor zoo verre niij bekend is, liebijeii
geene andere reizigers dezen berg bezocht.
D. De voorafgaande besehrijving zal den lezer een denklieeld
kunnen geven van de groote welke de gedaante
van den berg heeft ondergaan, zoowel uit den onregehnatigen
vorm der kruin, uit het ontbreken van den kralenimur, als
uit het verbrijzelen van de gansche zuidzijde van den vulkaan.
32. PANDAN Q of
Br. 7°22./2'. — L. 111°53'. — II.?.3,000.
Deze berg mag onder het aantal vulkanen van Java worden
opgenomen, uithoofde, naar luid van bepaalde berigten, zieh
eene solfaiara (zoogenaamde zwavelbron) aan den noordelijken
of aan den noordoostelijken voet van denzelven bevindt i), en
dewijl zijne uiterlijke gedaante met die eens vulkaans overeenkomt.
— Men vergelijke zijn profiel (der zuidzijde) in Pandan
Figuur d. Op die wijze wordt men denzelven van het grenspoststation
Wilangan, tusschen Madioen en Kediri, in het noorden
gewaar. — Van den voet tot aan de kruin is dezelve met wouden
bedekt; op zijn meest genomen 4,000' (misschien slechts
3,000?) hoog, schijnt het land aan alle zijden gelijkmatig naar
zijne halfbolvormige kruin op te rijzen. Zijne helling verlengt zieh
het meest naar het westen heen. Hij is door bijna niemand
bezocht geworden 5 hij ligt geisoleerd, — in de diepste eenzaamheid
der wenden, die zieh tusschen de kali Solo en den
voet van den Wilis heinde en verre uitbreiden. üit het residentshuis
te .Kediri neemt men den berg waar in het noorden
13° ten Westen. Zijne ligging is even als die der stad Kediri op
de kaart van Raffles geheel onjuist opgegeven; juister is de zoo
even gemeide positie in het noord ten oosten van den hoogsten
top van den Wilis en in het noorden 13° ten westen van
Kediri. —
i i
') Naar opgavo van ilcn lieor Arieiis, Contrôleur (1844) in de resiclcntie Kediri.