
i
t ^
l :
i
216
aarde en gebroken boomstammen eencr aardstorting (bcrgval)
opgevuld, welke in den aanvang des jaars 1838, —- längs den
steilen binnenwand van den g. Prahoe, (van dat gedeelte des
bergs, lietwelk zieh tussehen de twee eerste knodsvormige ribben,
van deszelfs zuidelijken uithoek afdalende, bevindt,) — benevens
de wouden,die daarop groeiden, benedenwaarts zijn gegleden.
Er schenen geene rotsbrokken mede naar beneden te zijn
gekomen; de beek Seraijoe, wier loop aanvankelijk door de nedergestorte
aarde was gestuit geworden, had zieh weldra een nieuw
bed door dezelve gegraven.
III. Plateaua;. De grasvlakte van Di-eng, het middenpunt van
het geheele gebergte, vprmt een platean. In de rigting van het
N. N. W. naar het Z. Z. 0. heeft het eene lengte van 5400
voet; dwars genomen, tussehen den passangi-ahan en de tempels,
welke aan de tegenovergestelde zijde gelegen zijn, bedraagt
deszelfs grootste breedte 2000 voet. De grondvlakte is bijna effen,
doch onregelmatig van vorm. Het platean is rondom door geborgten
omgeven en slechts op ééne enkele plaats, in het W. , waar de
weg van Batoer hetzelve bereikt, niet door randgebergten begrensd;
daar ter plaatse rijst de bodem onmerkbaar, doch
daalt daarop onmiddellijk weder zoodi-a men tot aan de grasvlakte,
waar de k. Dolok ontspringt is genaderd, en welke
ongeveer 100 voet lager dan Di-eng ligt. De noordelijkst gelegen
Streek van het platean is het droogst, omtrent 5 voet hooger dan
het midden gedeelte en vormt schoone grasplekken, die met
de klenrenpracht van ranonkels, Plantango, Thahctrum soorten ,
benevens viooltjes zijn getooid; de middelste en znidelijke streken
zijn moerassig (veenachtig), alwaar men verschillende Restiaceen
en soorten van Cyperus, Scirpus, Xyris, alsmede veel kalmoes aantreft.
Aan het N. N, oosteinde der vlakte hgt, in eene kleine
bogt, het dorp Di-eng en niet verre van daar, aan den oostrand
de passangrahan. Daar is het, dat de kali Toelis, welke aan
den goenong Prahoe ontspringt, in de vlakte aankomt; zij
deelt dezelve in hären vorderen loop bijna in twee gelijke deelen
en vormt vervolgens , iets bezuiden van het middenpunt van
het platean, het kleine meer telaga Palikampang, welks zompigc
21'
bodemlooze oevers, met een breeden groenen strook van kahnocsplanten
zijn omzoomd. Vervolgens zet deze beek hären loop
met een gering verval verder door de vlakte voort, en vereenigt
zieh in het znidelijke en smalste gedeelte van de vlakte, met
de uitAvatermgen van de meren Weurno en Pengilong en vloeit
eindelijk dooi- de enge tusschenruimte, welke de naauwelijks 20
voet van elkander verwijderde bergruggen overlaten. Hier vormt
haar loop een regthoek en rigt zieh nu naar het westen, doorstroomt
het meer (telaga) Troes, en verlaat alzoo, tussehen de
bergen Panggonan en Wisma heen, het Di-eng-gebergte. Tussehen
deze bergen hggen nog meerdere grasvlakten, op gelijke
hoogte met het plateau en daarvan slechts gescheiden door een
vooruitgeschoven tongvormigen, lagen bergwrong; deze zijn echter
met het zuidelijkste, smal uitloopende eind van het plateau,
door nog smallere vlakke strooken, verbonden en veel moerassiger
dän de vorigen; het zijn, ten oosten (van het zuideinde
gerekend): de vlakte, waarin de meren Weurno en Pengilong
gelegen zijn en ten westen: de vlakke kom van den telaga Troes.
(Men vergelijke de kaart.)
Niet volkomen in het midden van het plateau, maar eenigzins
westwaarts (naar den voet van den Panggonan heen,) staan
de 4 kleine tempels tjandie Ardjoenox, aan de westzijde van
den noordelijksten ternpel treft men nog een eenvoudig, vicrkant
huisje aan, hetwelk blijkbaar niet was bestemd, pm daarin
de godsdienstplegtigheden uit te oefenen, maar hoogstwaarschijnlijk
slechts diende ten gebruike der pelgrimmen of der
dienstdoende priesters; de tempels zijn juist in de rigting van
het n. naar het z. en ter hoogte van 20 ä 25 voet gebouwd.
2ij zijn opgetrokken uit teerlingvormig gehouwen steen, waarvaji
de zijden zorgvuldig giad gewreven zijn en uit eene en dezelfde
lava-soort bestaan, welke blaauwachtig ligt-graauw van kleur
en vol porien (luchtbellen) is. Deze teerlingvormige steenen
zijn zonder tras of kalk op en nevens elkander gevoegd, en
sluiten ZOO volkomen aan elkander, dat men niet in Staat is
een pennemes tussehen de voegen testeken. De eenige opening,
welke zieh in dezelve bevindt, is eenesmalle poort,die in elk
I I
P ff'.
Í
I
t
Í
i; v;
: :!
^ I