
7,-, 1 -äi
i ..¿r
bevat^ hoewel vecl zwaarder, is dezelve echter puimsteenachtig
vaa aard ; — buitenclien wordt zulk eene menigte van geheel losse,
vrije en voikornen gevormde, mi^iei-kristallen, die eene aanmerkelijke
grootte, en eene zwarte kleur hebben, onder deze puinniassa's
aangetroffen, dat ik in eenen enkelen dag een geheel
niandjc toI daarvan kon verzamelen (ik verwijs den lezer naar
mijne verzamehng); het grootste exemplaar was 3 duim lang
en 1 duim dik, lerwijl de gewone verhouding slechts 1 duim
bij S lijnen bedroeg. Het waren zeer regelmatig gevormde achtkantige
zuilen; de meesten hadden 2 smallere zijvlakken en
derhalve was derzelver dwarsche doorsnede langwerpig van vorm.
Hoewel zij slechts als uitwerpselen des vulkaans in de gruislagen
kunnen gekomen zijn, zoo waren de meesten echter voikornen
onbeschadigd en aan de kanten scherp. Naar de oVcreenkomst
te oordeelen, welke tusschcn deze augiet- en de vroeger reeds
vermelde hornblende-kristallen, in den porphier bij Lembang
voorkomende, bestaat, wordt het evenwel waarschijnlijker, dat
deze augiet-kristallen niet in eenen vrijen toestand uit den
krater zijn geworpen, naar ingesloten waren in een augietporphier,
die door den krater in stukken werd uitgeslingeixl en
welks deeg verweerde en verdween, zoodat slechts de minder
aan vergaan onderhevige kristallen overbleven. Wanneer deze
lagen van asch, zand, puimsteen en andere rapilli, waarin de
kristallen besloten zijn, eenmaal tot tufsteen verharden, welk
eene vreemdsoortige brekzie zullen zij in dat geval vormen! —
Buitendien treft men aldaar dioritische en syenitische steenbrokken
en bornblende-rots in groote stukken aan, welke ten
deele verslakt zijn; ohvin en magneetijzer, benevens zwavelkies,
behalve nog andere bestanddeelen, komen zeer menigvuldig in
de zoo even gemeide steensoorten voor; eene groote menigte
trachitische lava-soorten liggen overal in groote en kleine
brokstukken in het rond verspreid. In een exemplaar wordt
in hetzelfde'stuk eene verbinding waargenomen van syenict
en trachiet als waren twee fragmenten innig zaamgesmolton, zoodat
geene scherpe grenzen meer bestaan; cen ander syenitisch
stuk bevat diopsit, in plaats van gewone hornblende. AI deze
393
verschillende steenlVagmenten werden iiit ticn krcUer voortgeslingerd.
IV. Zamenhangende, compacte lava-stroomen heeft de berg
m zijne latere (geschiedkundige) perioden, niet gevormd. ^
Hij braakte slechts puinbrokken van lava of afzonderlijke rotsstukken
uit. Behalve die oadste lava-stroomen, welke eene
duidehjke rots-afscheiding hebben en welke men misschien mag
aannemenals te gelijk met denzelven te zijn ontstaan, — komt
echter een oude stroom van homogene te zamenhangende lava
aan den oostelijken voet van den Merapi, boven Bojolah, voor;
deze stroom heeft aldaar eene breedte van 1,000' en eene vlak bolronde
oppervlakte. Hij is vol luchtbellen (blasenraume)en geeft een
hallen klank, wanneer men op denzelven loopt, zoodat men
zieh verbeeldt op een geweif te gaan. De oppervlakte wordt op
eeneeigendommelijkewijze gevormd; zij wordt, namelyk, doorsneden
van kleine groevenen dwarsche lijsten, die, wel is waar
m eene gebogene ngting, doch altijd evenwijdig aan elkander
voortloopen.
V. De top, of de kraterruimten van den Merapi.
Ter verduidelijking dezer beschrijving wordt de lezer naar
de situatie-schets, Merapi, Figuur verwezen.
lo. Devoormalige, oosielijk gelegen kratermuur, welke
door eene ongeveer 600 voet breede aschvlakte van den tegenwoordig
werkzamen uitwerpingskegel gescheiden wordt, komt
het eerst in aanmerking. Het hoogste middengedeelte van dezen
kratCTmuur, bij het Acacia-boompje 9 , bereikt eene hoogte van
8,450 voet en daalt naar de binnenzijde (of naar het westzuidwesten)
430 voet loodregt nederwaarts. Men vergelijke het
profiel derloodregte doorsnede in Figuur dS. Het is duidelijk,
dat dezelve uit op elkander geplaatste lagen is zamengesteldj
tevens vormt hij de bovenste grens van de djoerang Gandoel, in
welke kloof hij naar het oost-noordoostenafdaalt. Te dierplaatse
njst op den steil afdalenden wand eene geisoleerde rots opwaaris,
die men iusgelijks te Solo kan zien; zij maakt het bo-
2li
. 11 iJf
t
•f.. • • '-<.