
mim
iI, ; ! ,,,^ p r
' f
MiS i ii
! 't
•Iii
worclt overgezet. Dezelve is reeds van Solo af voor kleine
praoes bevaarbaar en hceft alliier eene breedte van ongeveer
100 voet. Hare oevers strekken zieh voor een gedeelte vlak uit,
en zijn zandig, terwijl dezelven eiders meer of minder steile
vi-anden ter hoogte van 10 ä 15 voeten vormen, welke meerendeels
uit conglomeraten bestaan. Eenige derzelven vormen donker
grijze bi-ekzien, die eene groote mate van vastheid bezitten en
ZOO fijn zijn, dat zij den zandsteen evenaren; anderen daarentegen
zijn uit zaamgebakken rolsteenen van traehiet zamengesteld,
die eene gemiddelde grootte hebben van eenen appel en
welker verbindingsmiddel (irachietzand) eene gelijke bardbeid
verkregen heeft als de rolsteenen zelven. — De conglomeraten,
welke op zulk eene verschillende wijze zijn te zamen gesteld,
liggen in horizontale lagen ter dikte van 2 ä 3 ofmeer voeten
op elk ander.
Op den linkeroever der rivier van Solo liggen onbebouwde
streken, die mijlen ver naar het noordoosten loopen. Zij bestaan
uit läge, vlak geworden heuvelruggen, Avelke des te meer in
het oog Valien, dewijl de ter wederzijde van dezelven gelegene
streken volkomen offene en met rijstvelden bedekte vlakten
vormen, die zieh van den Lawoe tot aan den regteroever der
beek uitstrekken. Ter plaatse waar deze heuvelruggen sleehts
met körte grassoorten en met alleen staande, stekehge Acaciastruiken
en Kamlaka (Embliea officinahs Gärtn.) zijn begroeid,
hebben zij al het voorkomen van Europesehe weidevelden. In
de nabijheid van Solo treft het verblindende wit der chinesche
grafplaatsen, die hier en daar aan derzelver heUingen gelegen
zijn, het oog. De voornaamste reden, waarom deze streken onbebouwd
zijn, schijnt in derzelver gebrek aan water gezocht te
moeten worden; doch het beschouwen dezer streken leert, dat
met geringe kosten waterleidingen zouden aangelegd kunnen
worden van de beken, die uit het noordwesten naar de k. Solo
benedenwaarts stroomen en dat op die wijze deze dorre woestijn
in vruchtbare rijstvelden zou herschapen kunnen worden.
De bodem der vlakten, welke den regteroever der beek begrenzen,
onderscheidt zieh door eene liekler grijze, hier en daar
HJ..
-Ilf
i j