
É É i i a
•i ry
I'
I
i'ìir
Ip); -
1 ()()
K.ezel-aarde 54,2293
Klei-aarde 37,4961
IJzer-oxyde 18,1779
Kalk 6,7157
Magnesia . . . . . . . . 0,6830
Water 0,2570
In water oplosbare deelen 1,7430
waarin bevat zijn:
Zwavelzuur .0 , 1 7 1 5
Zoutzuur . 0,0494
Kalk, klei-aarde, ijzeroxyde,
natrum, kiezelaarde
en magnesia,. . . 1,5225
Vej'lies . • 0,7330
100,0000
(was geteekend) : maier, Apoth. klasse.
Bij bovenstaande analyse van de asch, uitgeworpen door den
Goenong Goentoer op den Januarij 1843, die onder mijn
toezigt in het scheikundig laboratorium is gedaan, vermeen ik
te moeten aanmerken, dat het verschil van het resultaat dezer
analyse met het resultaat door Dr. Horsfìeld yerkregen bij het
onderzoek der asch, uitgeworpen door denzelfden vulkaan in
1803 en beschreven in het VII deel der Verhandehngen van het
Batav. Genootschap van kuasten en wetenschappen, aanmerkelijk
is en in het oog valt.
Vooraf herinner ik, dat bij den grooten vooruitgang der wetenschappen
in het algemeen, sedert het tijdstip, waarop Dr.
Horsfìeld werkzaam was, de scheikunde in het bijzonder groote
vorderingen heeft gemaakt, waaruit het analytisch gedeelte
dezer wetenschap natuurlijk het grootste nut heeft getrokken,
zoodat de analytische methode van dien tijd met de hedendaagsche
in geen vergelijk kan komen^ immers de constante verbinchngen
op grond der atom-theorie zijn eerst in nieuweren
tijd bewezen en daardoor aan de berekening eene vroeger niet
gekende zekerheid gegeven. De analyse van Dr. Horsfìeld, hoc
goed ook ten dien tijde gedaan kan niet overeenstemmen met
die van heden.
De hoofdbestanddeelen der asch, uitgeworpen door vulkanen
ook in andere landen, zijn meestal dezelfden. Dit bevestigen
de analyses van Vauquelin, Dufrenois, Ehe de Beaumont en
anderen. Het zijn voornamelijk Silicaten van aluin-aarde, kalk,
magnesia en ijzer-oxyde, — bestanddeelen van mineralen door
vnlkaniteit in hunne oorspronkelijke minerale gedaante veranderd.
Het verschil wordt voornamelijk gevonden in het zamenstel
berekend in procent.
Zonder Dr. Horsfield's analyse te willen recenseren, wilik eenige
punten daaruit aanhalen, die de onzekerheid derzelve aantoonen.
Het watergehalte der asch is niet opgegeven, zij isbij gevolg
als absoluut droog aangenomen.
De in water oplosbare deelen zijn niet afzonderlijk opgegeven.
Bij proef I en III is niet al de aluin-aarde, kalk en ijzer-oxyde
opgelost, daarentegen is kiezel-aarde opgelost, die nietinrekening
is gebragt.
In proef II zijn de 158 gr. residuum, zonder met kali te zijn
zamengesmolten en nader onderzocht, als zuivere kiezel-aarde
aangenomen, hoewel dezelve nog aluin-aarde-silicaat en seleniet
(gips) bevatten.
In proef V wordt het verkregen magnesia-carbonaat als bitteraarde
in rekening gebragt; 5 gr. daarvan bevatten echter slechts
2,23 gr. zuivere aarde; ook worden 18 gr. seleniet opgegeven
te bevatten 12 gr. kalk-aarde; — zwavelzure kalk met 2 atomen
water (seleniet) bevat echter < 32,9 pct. kallt-aarde, dit
geeft in 18 gr. = 5,92 gr. kalk.
In proef VI is het ijzer-oxyde door middel van prussias potassae
(et ferri?) gepraecipiteerd, deze reactie geeft een onzeker
resultaat, het oxyde wordt ook als metaal in rekening gebragt,
100 gr. oxyde bevatten slechts 69,34 pct. ijzer.
In proef VII wordt het verkregen praecipitaat (aluin-aardehydraat)
als zuivere aluin-aarde opgebragt, liet bevat echter maar
65,5 pct. van deze aarde.
!
' <ì a. ( ( . i\
' ''il
il