
Ii
42
Dat Nü, i vrocger met water bedekt geweest is, blijkl
ontwijfelbaar uit de zoet-waterformatie, welke aldaar gevonden
^ordt- —i n No. II vindt men nog eenige moerassen; inNo.III
heeft,'ook thans, het water nog geene Yoldoende uitlozing en
vormt de bovengenoemde groote Rawa; — en m No. IV Yindt
men nog tegenwoordig groote meren.-Deze meren, m hei
rondom ingeslotene dal, — de steile rotswanden, die op de plaatsen,
waar de rivier doorgebroken is, tegenover elkander staan —
en de overblijfselen van het gebergte, die zieh in het midden
tusschen hen, in het stroomdal verheffen, zijn geene onbelangriike
getnigen van de doorbraak van het water, hetwelk eens,
ten minste het laagste gedeelte van het dal, als een groot meer
bedekte. . P
Als rotskasteelen staan die puinlaoopen in de naauwe kloot
bij P awe n a n g , —onbekl imbaar,-met steüe wanden, maar op
hmnie toppen dikwijls met bosch b e g r o e i d ; zöö verheffen zij zieh
uit den bodem van het dal, even als gedenkteekenen of Pyramiden,
om de gebem-tenissen der voorwe r e l d aan het nageslacht
te verkondigen.
De hoogte der wegpassen over de verbindings-ruggen (zadels)
op deze schets is :
2690 voet; tusschen Manglaijang en Boekit Djarian. De groote
weg van Bandong naar Soemedang, (het hoogste
punt van het vlakke hoogland in den post aan
het Z.W.einde van het dorp Tanjongsarie).
2665 — tusschen Boedjong en Mandalawangie. Weg van
Bandong naar Lelles.
2420 — tusschen Sidakling en Melambong, Weg van Pawenang
naar Tjiawie, (het dorp Melambong hgt
19S0' hoog noordwaarts van het hoogste punt
des wegs).
2300 — tusschen den Boerangrang en het kalkgebergtc
G. Hawoe. Weg van Tjanjor naar Bandong.
De aj-zondcrlißke bergen, welker ligging m de bergketens op
de schcis naiigoM'Czen is, zijn met hun geologisch karakler de
volgende:
Boerangrang — Tankoeban Prauw — Boekit Toenggoel
O? hoogste en regelmatigste kegel van de noord-keten, —
Poelosarie Q , " Manglaijang Q , — Boekit djarian Q , — SoembilanO,
— KarimbieQ, — RoejongQ, (door de inlanders te
Melangbong «Simpai» genaamd), — Tombak RoeijongO, ~
Patoeha O en ® , — Tiloe Q , — Malabar — Waijang (x), —
Pontjaktjai Q , — Rakoetak O , — Pateungteung Q , — Mandalawangie
O , — Boedjong Q , — -^gong Q , — Goentoer —
Kawa Manok — Papandaijang — Tjikorai Q , — ^ratjak
44:, ook Sanjiang tjia en het noord-oostelijke gedeelte Lingaratoe
genaamd, — Telagabodas — Galoenggoeng 5 , —
Sidakhng 4t:, door de inlanders te Melangbong «Siroejong»
genaamd, — Melangbong # , — Sawal — Tampomas QVan
deze bergen zullen door ons alleen die afzonderlijk
behandeld worden, welke kraters hebben.
8. TANKOEBAN PRAUW. ^
Br. 6» 50'. — L. 107° 41'. — H. 6030 voet.
A. Topographisch overzigt.
Hij is de tweede in de noordelijke rij en verheft zieh ten
N.van de hoofdplaats Bandong. Zijne 6030'hooge kruin vormt,
(van verre gezien) eene lange regte lijn als de kiel van een
omgekeerde kahn of schip •) en valt daarom te mmder in het
oog, omdat de keten, uit welke hij uitsteekt, in deze streck
zelve reeds de belangrijke hoogte van bijna 5000' heeft. Zijne
afhelling is zoo zacht, dat menbijkans den hoogsten kraterrand
te paard bereiken kan. Daarom rijzen ook de koffijtuinen tot 4500'
hoog. Dat het overige van zijne helling en van al die streken
waar zieh geene koffij-plantagien bevinden, met oorspronkelijke
wouden bedekt zijn, die de hoogten en laagten gelijkmatig
duister overschaduwen, behoeft niet aangemerkt te worden,
' ) Vamliuu- zijB riiuiiu Tankoobiin ('.)mgekeord) en pralioc of rvaauw (kahn of
viiartuig).