
Sàt^ ... »wftliwAil
1 I '
I ( ,
•'il!'
I : ^
16
6. PANGGERANGO (en MANELLAWANGLE). ©
A. Topographisch overzigt.
Deze onmiddelijke nabuur van den Salak ten oosten voniit,
met den Gedeh vereenigd, een zamengestelden kegelberg en
is als zoodanig een der grootste en meest uitgestrekte vulkanen
van het eiland, Aveshalve men daaraan gevoegelijk den naam
Gedeh in den tdtgestrekten zin kan geven. In omvang komL
hij het Tingger-gebergte nabij. Hij verheft zieh ten Z. 0. van
Buitenzorg op schier den dubbelen afstand van den Salak, doch
alleen de Panggerango en Manellavs^angie zijn van dat oord zigtbaar,
niet de Gedeh in den beperkten zin. De Manellawangie
of hoogste top heeft: Br. 6.50 — L. 107.00 en hoogte boven
de zee 9326' (Z. 0. rand).
Tot op eene hoogte van 3000 voeten vindt men op het Gedeh
gebergte nog dorpen en velden en veel hooger dan op den
Salak zijn de koifijtuinen door de wouden heen aangelegd,
wier grenzen derhalve in eenige streken tot 3500', in anderen
tot 4000', en op sommige breede bergruggen zelfs tot nabij
5000' hoogte terug gedrongen zijn, terwijl ze slechts op enkele
plaatsen, vooral in kloven, tot eene hoogte van 3000' afdalen.
Vóór het gebergte, ten noorden, ligt de woudrijke bergketen
van den Megamendong, die zieh eerst van het N. W. naar
't Z. 0. strekt, maar zieh op het punt, waar de postweg er
over loopt, bijna regthoekig ombuigt, om zieh, onder den naam
van Gegger-Bintang, in de rigting van het N. N. 0. en Z. Z.
W. (altijd hooger rijzende), voort te zetten en regtstreeks in
eene van de lengte-ribben van den Manellawangie over te gaan.
Op deze wijze wordt door den Panggerango ten Z., den Gegger
Bintang ten 0., en den Megamendong ten N. 0. en N.,het
heerlijke plateau-land van Tjiceroa (2500') ingesloten, waar
men (bij Sampaij, 3000') de hoogste suikerplantaadjes van heL
eiland vindt. — Wanneer men op eene hoogte van 3000 toi,
3500 eene lijn cii'kelvoi'mig cm hot geheele gebergle (den'
Gedeh in den uitgeslrekten zin) trekt, verkrijgt men de geuiiddelde
grenslinieder koffijtuinen, terwijl men aldaar werkelijk
bestaande wegen aantreft, over welke de ambtenaren voor de
kultuur (kontroleurs, inspecteurs en residenten) hunne tournées
afleggen en door welke de 17 Passangrahans van het gebergte
onderling verbonden zijn. Beneden deze grenslinie hgt het bebouwde
en bewoonde land en daarboven strekken zieh de onbewoonde
bergwouden uit.
Het schijnt dat de Gedeh (in den uitgestrekten zin) reeds
bij zijne eerste oprijzing door twee kraterkolken doorboord is
geworden, welke men thans nog duidelijk onderscheiden kan.
Hare randen zijn onderUng verbonden door eenen zadelvormig
uitgeholden rüg (Passir halang genaamd), die de hoogste vereenigingsrug
tusschen twee vulkanen op dit eiland is en eene
hoogte heeft van 7870 par. voeten boven de zee.
Thans vestigen wij vooreerst het oog op de N. westelijke
bergkolk of vulkanische opening, namelijk op den Goenong
Panggerango. Zij is verre weg de grootste en Mordt omslotea
door twee in eenen halven kring gedraaide bergruggen, namelijk
kratermuren^ van welke de zuidelijke Goenong Sella i) en de
noordelijke Goenong Panggerango worden genaamd. Hunne loodregte
binnenwanden staan tegen elkander over, terwijl de buitenhelling,
ZOO als die van alle Vulkanen, in smalle ribben gespleten
is, welke zieh in meer en meer van elkander afwijkende lijnen
dieper längs den berg nederkronkelen. Wanneer men zieh deze
ribben voorstelt als naar binnen en boven verlengd, zoo loopen
zij gelijk de stralen van een regenscherm, in een denkbeeidig
punt te zamen en dit punt komt met het wezenlijke centrum
van den aanwezigen krater overeen; eene zeer karakteristieke
bergformatie, die ons de verheffmgs-kraters van Leopold van
Buch herinnert. De lengte-ribben van den noordelijken kratermuur
(Goenong Pangerango) strekken zieh, allengskens dieper
') Hij wordt ook Goenong Rompang gonoemd, doch wij behouden lievei- den naaiu
S e l l a , ' om verwarring voor tc komen met de in den kvatev van den Gedeh aanwezige
rots Goenong Rompang.
f ,